Bert Ernste – Utrecht | São Paulo • weblog

Brazilië, West-Papua, media en meer

Search Results

Nog even over passagiersschepen: de reis naar Indië

2 comments

Poster van passagiersschip

Poster met de Dempo van de Rotterdamsche Lloyd

Foto van de Dempo. Bron: https://www.zwama.de/shiplover/dempo.htmEerder op dit weblog besteedde ik aandacht aan de passagiersvaart: vanwege mijn eigen reis met de Kaloekoe in de wateren van Nederlands Nieuw-Guinea, en de reis naar Indië, die mijn vader maakte als kleine jongen. Op die reis is ook de kerstfoto van eergisteren gemaakt. Mijn vader keerde terug op de Dempo van de poster hierboven (ook op de foto, bron).

De passagiersvaart heeft vandaag de dag een romantisch imago, maar in Naar de Oost!, een boek onder redactie van Peter van Zonneveld, blijkt dat er op de Indiëreizen veel geklaagd werd. Naar de Oost! begint met de zeilvaart uit de tijd van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en eindigt met de luchtreizen naar Indië / Indonesië van de na de oorlog. Zie ook Kerstpost in recordtijd naar Indië, gisteren op dit blog.

Over de tijd dat mijn vader de reis maakte schrijft Coen van ’t Veer in Naar de Oost! op basis van fragmenten uit de literatuur dat zo’n zeereis niet altijd een pretje was. Verveling was een groot probleem op zo’n wekenlange reis. Vandaar dat er veel dekspelletjes werden gedaan. In Zoutwaterliefde van Melis Stoke is de inlandse hutbediende Siamin daar nogal verbaasd over:
Omslag boek 'Naar de Oost!'

Op een schip kan men rusten en slapen. Maar Europeanen willen bewegen. Ze gooien met ringen en ballen, en duwen houten schijven over het dek, van den eenen krijtring naar den anderen, die men later weer moet afvegen.

Een probleem is ook het gezelschap, waar men drie weken lang dicht opzit en welhaast mee om móet gaan. E. du Perron schrijft daarover in Scheepsjournaal van Arthur Ducroo:

Wat kunnen ons die mensen schelen? Maar je merkt tot je vernedering, dat je op stukken na niet zo los van ze bent als je dacht te zijn. Van alle kanten gespannen draden. (…) De collectiviteit van al deze onbekenden: zij tegenover wij. Maar dit is volkomen denkbeeldig, want ‘zij’ bestaat alleen voor ons; onder elkaar zijn zij ook verdeeld, wantrouwig, schichtig, vijandig. Geen vlucht mogelijk zodra je uit je hut bent, en driemaal per dag gedwongen samenzijn, promiscuïteit; je hebt elkaar niet gekozen, je hébt elkaar. Eén blik op de eetzaal was genoeg om te weten dat opgeprikte kleinburgerij overal zichzelf blijft; maar wat men in een hotel verfoeien zou, tracht men hier uit eigenbelang te zien met minzaamheid.

De spanningen komen op de heenweg naar Indië vaak in de Indische Oceaan tot een uitbarsting. Men is dan te lang samen en de hitte draagt dan ook bij tot de spanning aan boord, zo valt op te maken uit de door Van ’t Veer aangehaalde literatuur.

Tot besluit Melis Stoke:

Wat is een schip anders dan een weggedreven stuk trottoir …? Het is de ontmoetingsplaats voor menschen zonder relaties met menschen die hen straks weer voorbij zullen loopen.

Poster van Rotterdamsche Lloyd met zeil- annex stoomschipAanvulling december 2020:

In Javapost is meer te lezen over de reis naar Indië door de eeuwen heen:

> Onze bootreis naar Nederland

> Op weg naar de Gordel van smaragd

Written by Bert Ernste

december 27th, 2019 at 6:29 am

Passagiersschepen: de reis naar Indië

5 comments

Foto van mensen op een schip

Aan boord van de Indrapoera (op weg naar Nederlands Indië) 1926

Afbeelding van brandkastzegelDeze foto vond ik in een oud familiealbum. In het midden mijn vader, die als vierjarige naar Nederlands Indië ging met zijn ouders (midden) en zijn broer. Links mijn overgrootmoeder ‘oma Cor’, over wie ik al eerder schreef op dit weblog. Wie de heer rechts is, weet ik niet.

Reizen over lange afstand ging toen nog vaak per schip. (Gisteren ook op dit weblog.) De Indrapoera van de Rotterdamsche Lloyd was toen nog vrij nieuw. Het was een van de zogenoemde mailboten, die speciaal voor het vervoer van post sneller waren dan toen gangbaar was.

Vanwege het risico van mijnen uit de eerste wereldoorlog en andere gevaren, werd belangrijke post in een brandkast op het dek vervoerd. Deze zou bij het zinken van het schip blijven drijven. Ook zond de brandkast dan een radiosignaal uit, waarmee die gevonden kon worden. Om de post op die manier te laten vervoeren moest je er speciale brandkastzegels bijplakken.

Hieronder een afbeelding van het schip en daar weer onder een kort filmpje, waar te zien is wat een luxe er was aan boord. Die luxe verschilde natuurlijk per klasse. Ik weet niet op welke stand mijn (over)grootouders reisden.

Rudy Kousbroek schreef een impressie van zo’n zeereis naar Indië.

Ansichtkaart met foto van de Indrapoera

Passagiersschepen
Herinneringen aan Nederlands Nieuw-Guinea 16

4 comments

Foto van schip

Sorong (Nederlands Nieuw-Guinea) 1961

Reizen is nogal veranderd. Nu kun je bijna overal komen met het vliegtuig, ooit speelden passagiersschepen nog een grote rol. Een klein beetje heb ik dat zelf mogen ervaren in de nadagen van de passagiersscheepvaart. Dat was toen ik als elfjarige verhuisde van Manokwari op Nederlands Nieuw-Guinea naar Hollandia op hetzelfde eiland. Die reis deed mijn moeder met haar vier kinderen per schip van de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij, de Kaloekoe. Een reis van vier dagen via Biak, Japen en Seroei, als ik me niet vergis.

Ik heb het als tienjarige natuurlijk minder bewust ervaren, maar het is een heel andere manier van reizen dan op een vliegtuig stappen en enkele uren later aankomen. Vliegen was in die dagen trouwens ook anders dan nu.

Tekening van schip met laadbomenAls kind vond ik zo’n schip reuze interessant. Ik keek mijn ogen uit naar de laadbomen van het schip, die de lading van de kade of een lichter in het ruim hesen en andersom. Vandaag de dag gebeurt dat meestal met kranen aan de wal en hebben schepen geen laadbomen meer. Op tekeningen, die ik in die tijd maakte, komen die laadbomen terug.

Ook de drukte van de dekpassagiers was boeiend. Mensen met kippen en geiten, bagagenetten aan het hoofd. Ik kon het gekrioel op het dek gadeslaan vanaf de hogere verdieping van de opbouw van het schip, waar de hutten voor de luxere passagiers lagen, compleet met badkamer. Ja, het stereotype van het blanke zoontje van een koloniaal.

Foto van Kaloekoe op de rede en sloep bij strand. Bron Maritiem Digitaal: https://www.maritiemdigitaal.nl/index.cfm?event=search.getdetail&id=101133541We moesten ergens op een eenzaam eilandje een planter bevoorraden, wat gebeurde met kleine bootjes, want er was geen haven waar de Kaloekoe kon aanleggen. Dat duurde even en het was verstikkend heet. De eersteklaspassagiers kregen toestemming om met een sloep een poosje aan land te gaan om daar te zwemmen. De foto rechts van Maritiem Digitaal geeft een beeld hoe dat eruit moet hebben gezien.

Een onvergetelijke herinnering, hoe vaag sommige details ook zijn na al die tijd.

Hieronder een poster van de Koninklijke Pakketvaart Maatschappij en een kaart met de routes van de KPM in Nederlands Nieuw-Guinea (deel van grotere kaart). (Bron van beide: Wikipedia.)

W. Somerset Maugham schreef het korte verhaal The four Dutchmen over vier Nederlandse zeelieden, die in Aziatische wateren voeren op dergelijke schepen.

KPM-poster

Afbeelding van kaart met routes. Detail van kaart op Wikipedia: https://nl.wikipedia.org/wiki/Koninklijke_Paketvaart_Maatschappij

Graf: koloniaal familieverleden

one comment

Foto van grafsteen van familiegraf

’s Gravenhage (Zuid-Holland) 1986

Dit familiegraf van enkele van mijn voorouders weerspiegelt Nederlands koloniale verleden.

Mijn overgrootvader Adriaan Willem Glazener (1857-1901) werd in Rotterdam geboren en overleed in Den Haag. Hij werkte als inspecteur der accijnzen in Nederlands Indië.

Foto van O.M. de MunnickOok mijn bet-overgrootvader Owen Maurits de Munnick (1841-1915) rust in dit familiegraf. Hij zag het levenslicht in Batavia, Nederlands Indië en werkte in onze kolonie als bestuursambtenaar. Hij eindige zijn loopbaan als gouverneur van West-Sumatra. Hij stond al eerder op deze site.

(Foto groter door erop te klikken)

Foto van H.A. de Munnick-HoogeveenHij ligt hier samen met zijn vrouw Henriëtta Antoinetta de Munnick-Hoogeveen (1850-1920). Zij was geboren in Soerabaja (Oost-Java, Nederlands Indië).

(Foto groter door erop te klikken)

Owen Maurits Bettisworth de Munnick (1917-1921) was maar een kort leven beschoren. De precieze familierelatie is mij onbekend.

Foto van C.M. Glazener de MunnickCornelie Micheline Glazener-de Munnick (1872-1948) is de dochter van bovengenoemd echtpaar De Munnick en mijn overgrootmoeder. Zij werd geboren in Amoentai (Borneo, Nederlands Indië). Over haar schreef ik eerder op dit weblog. Zij was getrouwd met de boven genoemde Adriaan Willem Glazener.

Foto C.W.D. Ernste-GlazenerDit is ook het graf van mijn oma Catharina Wilhelmina Diederika Ernste-Glazener (1896-1976), die geboren werd in Fort de Kock (West-Sumatra, Indië) als dochter van Adriaan Willem Glazener en Cornelie Micheline Glazener-de Munnick.

(Foto groter door erop te klikken.)

Op onderstaande foto uit 1926 zijn mijn overgrootmoeder (links) en grootmoeder (midden met mijn grootvader en hun zonen) te zien aan boord van de Indrapoera op weg naar Indië:

Foto van mensen op een schip

Aan boord van de Indrapoera (op weg naar Nederlands Indië) 1926

Met de boot naar Brazilië (1948)

2 comments

Foto van schip de Algenib

Het schip de Algenib (Foto Uli Wessmann, bron)

Met dit schip ging op 18 december 1948, vandaag 72 jaar geleden, een groep Nederlandse emigranten naar Brazilië. Deze post leunt zwaar op de website Holambra.nl.

Uit de Maasbode van toen:

Al deze Nederlanders keerden voorgoed op deze zaterdag hun smalle akkers in het moederland de rug toe. Het was dezelfde smalle grond, welke hen generaties lang had gevoed, welke steeds weer op een nieuwe generatie van vlijtige, sober levende boeren was overgegaan. Thans was deze grond…te klein geworden. Niet zozeer voor hen zelf, alswel voor hun kinderen. In deze groep was er slechts één, die emigreerde uit angst voor de Russen. Alle anderen zagen er voor hun kinderen geen gat meer in, waren zelf momenteel in vrij goede doen. (…)

Toen iedereen dan in de bus zat en buiten in de eerste schemer de achterblijvende boeren onder hun stijve Brabantse petten bedachtzaam en niet begrijpend het hoofd hadden geschud over zoveel “Braziliaans onverstand”, kwam burgemeester Van Wijnhoven nog persoonlijk alle mensen de hand schudden. (…)

In de namiddag begon aan de Statiekade in Antwerpen – haast niemand nog had al een boot van zo dichtbij gezien – de inscheping. Ze werden er allemaal een beetje zenuwachtig van toen ze de steile loopplank naar de Rotterdamse “Algenib” opklommen, en het nieuwe leven zond reeds een overrompelende voorproef toen er even later sloepenrol gehouden werd. Maar men bleef welgemoed en een van hen zei: ‘’t Is de wereld nie uit, mar ge moet nie achterom kijke…’

Interessant is de uitgebreide beschrijving van de zeereis, geschreven door een van de emigranten, Gerrit Teunissen, samen met zijn ouders en drie zussen aan boord van de Algenib. Lees vooral zijn hele verslag, maar hier een paar fragmenten.

Toen jullie weg waren zijn wij [op het schip] naar binnen gegaan, eerst heel onwennig die trappen af en op, maar nu stormen we er al op en af het zo moet, net als in Boxtel naar boven gevlogen wordt. (…)

Toen er niets meer te beleven was zijn we naar bed gegaan en ’s morgens om 7 uur opgestaan, goed geslapen, ’t was wel iets schommelig, en men had ’n raar gevoel in de maag, 2 van onze emigranten moesten al overgeven.
Het is nu al zondagavond 19 december en we hebben met ons 6 allen nog goed gegeten, en voelen ons lekker. ’n Keuken en kok hebben ze hier up to date. (…)

Wij zijn vandaag de meeste tijd op het dek geweest, er is nog wel wat te zien. We hebben verschillende grotere en kleinere boten gezien, het is heel mooi om te zien hoe ze die groeten, dat doen ze overdag met vlaggensein en ’s nachts met lichtseinen en als ze geen gehoor geven dan per radio. Ze vragen door middel van die seinen waar ze naar toe gaan, vanwaar ze komen, hoe het schip heet, wie de gezagvoerder is, wat ze geladen hebben enz. (…) u ziet wel ook op zee zijn ze nieuwsgierig. Het is anders geweldig mooi op het water met niets dan de blauwe Noordzee en lucht. (…)

Zijn vanmiddag om 4 uur in de Golf gekomen, de boot heeft al aardig wat deining, je hebt zo’n gevoel of je ‘n paar borrels te veel op hebt, minstens 3/4 van de passagiers heeft ’t te pakken en doen en kijken alles behalve vriendelijk onze ma en de 3 meisjes horen er ook bij, en onze Pa en ik weten practisch van niets, kan nog komen, hoop van niet, affijn welterusten. I go to my cabine, Goodnight.

De verzorging aan boord was blijkbaar goed, al was het een vrachtschip met in de ruimen provisorische hutten. Al moet je je bij berichten van emigranten altijd afvragen of ze een en ander misschien mooier voorstellen dan het is om de achterblijvers niet te verontrusten:

Goed geslapen, lekker gewassen, we hebben ieder ‘n wastafel met warm en koud water, spiegel enz. verder is er een douche en badkamer alles is fijn ingericht, het is vooral niet minder dan in ‘n middelmatige klasse hotel, er staan 5 of 6 tafels en bij elke tafel behoren bedienden, in ‘t geheel zijn er 18 bedienden voor passagiers en bemanning op ‘t schip.
Elke morgen is er om 7 uur Mis met Communieuitreiking, dan ontbijten, hm hm, dan gaan we verder onze gang, tafeltennis, sjoelbak, kaarten, dammen, schaken, leren, studeren, luieren of maffen of ‘n uiltje knappen, op z’n Hollands gezegd. Muziek is ook goed in orde, accordeon (W. Stapelbroek) blokfluit, gitaar, radio, pick-up, om half 11 koffie, thee of melk met scheepsbiscuit, ‘s middags het menu, half namiddag weer ‘n half elfje, ‘s avonds diner, om 8 uur weer ‘n half elfje. (…)

Gisteren wat gezien, is met geen pen te beschrijven, je moet het kunnen weergeven, maar dat gaat niet. De Canarische eilanden met als laatste ervan Las Palmas. Hier kwam de boot op 500 m afstand langs, het is wonderbaarlijk mooi, ook hier weer kan men Gods schepping bewonderen, men kijkt er hoog tegenaan, het is 3000 m hoog, de bovenste bergspitsen zitten in ‘n neveldamp, net of ‘t mist is, op de meeste plaatsen is ‘t blote rots met plateaus er op, de huizen, grote gebouwen, zijn er van onder tot boven zo maar tegen aan geplakt, alles is wit, de huizen en gebouwen zijn wit, men kon er de rivieren en beken goed tegenop zien kronkelen net zilveren linten, ook waren er gedeelten die overvloedig begroeid waren, ook heel veel palmen, hele lange rechte bomen met boven ‘n kruintje er op van 10 of 12 bladeren, lange wel meterslange bladeren zonder zijtakken. Het geheel blonk en schitterde in de al warm wordende zon. (…)

Vanmorgen lag er ‘n vliegende vis op het dek, ‘t is net ‘n grote soort haring, met grote zijwaartse vinnen die samen net zo lang zijn als de vis zelf is, ook zitten hier zeezwaluws, eens zo groot als de zwaluws die in Holland zitten (des zomers dan) en dan heeft hij zwemvliezen, ze scheren ‘n tijdje over de zee en gaan af en toe op het water zitten, zonder meer, als ze ’n eindje afgedreven zijn vliegen ze weer op.

Over de ‘doop’ bij het passeren van de evenaar:

Toen de sloep bij ‘t schip lag, werd de sloep met Neptunus plus z’n naaste medewerkers 4 in totaal aan boord gehesen, hij of beter zijn Hoogheid nam plaats op ‘n kruiwagen en liet zich naar de plaats rijden, waar de doping moest plaatsvinden. Hij was geheel zwart evenals z‘n trawanten en gekleed in lange gewaden van touw gemaakt, men kon wel zien dat hij ver van huis kwam waar de moderne beschaving nog niet tot doorgedrongen is, ook hadden ze lange touwharen met ‘n hoofddeksel van haringen gemaakt. De dopelingen moesten stuk voor stuk voor zijne hoogheid neerknielen en nu begonnen ze je te kwasten met een witte pap die gemaakt was van stijfsel, plakkerig en net gom zo taai, en kwasten heel je gezicht en bovenlichaam er mee in en goten dan wel een halve emmer van dat spul zomaar op je hoofd, zodat men van je haren tot en met je voetzolen een glibberige witte massa was, dan kwam een van z‘n helpers met ‘n groot scheermes van hout gemaakt, ongeveer 80 cm lang vatte je bij je neus en begon te scheren, daarna werd je ingewreven met granietpoeder zodat men zo zwart werd, afijn, als graniet. Daarna kreeg men ‘n waterstraal op z’n ontsierd lichaam en gezicht (zout water) met ’n capaciteit van minstens 1000 l per minuut, daarna moest men de staf van Neptunus kussen of zoenen (ik weet nooit hoe jullie zoiets noemen). (…)

De Algenib zal zondagnacht de eerste haven in Brazil binnenlopen, en maandagmorgen voor de aanlegsteiger gesleept worden, om er dinsdagmorgen weer van te vertrekken, als we aan wal mogen, zal ik deze brief posten.

> Zie ook: Met God op avontuur! De eerste emigranten naar Brazilië [d.w.z. naar het latere Holambra. Er waren eerder al emigranten naar Brazilië getrokken, bijvoorbeeld Zeeuwen rond 1860].

> Meer passagiersvaart op dit weblog.

Written by Bert Ernste

december 18th, 2020 at 6:29 am

Naar Nederlands Nieuw-Guinea – met de boot

leave a comment

Foto van hutkoffer met etiket 'Biak'

Foto van de Tabinta bij aankomst Noorzeekanaal. Bron: Maritiem Digitaal. Den Haag (Zuid-Holland) 2019

Het zal met deze hutkoffer geweest zijn dat mijn vader in 1950 naar Nederlands Nieuw-Guinea ging met een compagnie mariniers. De leren handgreep is afgescheurd en vervangen door een ijzerdraadje. Dat soort reizen ging toen nog per schip, in dit geval de Tabinta. (Foto van schip afkomstig van Maritiem Digitaal.)

Het werk en verblijf op Nieuw-Guinea beschreef hij in dit artikel. Over een patrouilletocht langs de kust van Nieuw-Guinea maakte hij dit verslag. (Ingekorte, geredigeerde versie van Javapost.)

In 1961 – ’62 werd mijn vader nogmaals naar Nieuw-Guinea gestuurd, dit keer met gezin. Daarover schreef ik dit stuk. Toen ging de reis met het vliegtuig.

Op dit weblog besteede ik eerder aandacht aan zeereizen:

Passagiersschepen – Herinneringen aan Nederlands Nieuw-Guinea 16

Passagiersschepen: de reis naar Indië

Nog even over passagiersschepen: de reis naar Indië

Oude (trap)auto

leave a comment

Foto van kinderen in tuin met trapauto

Malang (Nederlands Indië) eind jaren ’20

Volgens het bijschrift in het oude familiealbum regelt mijn vader Thom hier het verkeer in de tuin van hun huis in Malang in Nederlands Indië. In de auto zal zijn broer Addy zitten.

Net achter de bestuurder van de trapauto is het hoofd van een kebon (tuinman of tuinjongen) zichtbaar. In veel beelden uit koloniaal Indië valt het inlandse personeel letterlijk en figuurlijk buiten beeld.

Eerder op dit weblog vertrok het gezin van mijn vader naar Nederlands Indië.

Written by Bert Ernste

januari 5th, 2020 at 6:29 am

Kerst aan boord van de Indrapoera

one comment

Foto van kinderen met kerstman bij kerstboom

Aan boord van ms Indrapoera op weg naar Batavia (Nederlands Indië) 1926

In een oud fotoalbum vond ik bovenstaande foto van het kerstfeest aan boord van een schip op weg naar Nederlands Indië, de Indrapoera. Zie ook Passagiersschepen: de reis naar Indië op dit blog.

Foto van het schip op zee