Bert Ernste – Utrecht | São Paulo • weblog

Brazilië, West-Papua, media en meer

Archive for the ‘anjerrevolutie’ tag

Kroniek van een overtocht: boek uit Oost-Timor

leave a comment

Omslag boekIn deze serie besteedden we naast boeken uit en over Portugal aandacht aan boeken uit de voormalige Portugese koloniën in Afrika en uit Brazilië. De andere voormalig Portugese gebieden in de wereld ontbreken nog, zoals de Portugese koloniën in India: Goa, Damão en Diu, in China: Macau (een soort Hong-Kong, maar dan met casino’s, die daar nog steeds voor economische groei zorgen) en Oost-Timor in de Indonesische archipel. De reden is dat er weinig Portugeestalige literatuur uit die gebieden komt die ook nog eens vertaald is in het Nederlands of Engels. (Als ik iets over het hoofd zie, hoor ik het graag.)

Onlangs kwam ik bij toeval Kroniek van een overtocht (Crónica de uma travessia) uit Oost-Timor tegen van Luís Cardoso (1997, vertaling 2004). Het is het autobiografische verhaal van de schrijver, die opgroeide op Oost-Timor. Als kind reist hij het hele eiland over met zijn vader, die in door het gebied trok om medische zorg te geven. Zo leert Cardoso de verschillende bevolkingsgroepen en talen kennen en de animistische religie, die daar een grote rol speelde. Cardoso krijgt onderwijs op katholieke scholen.

Op een van die scholen komt een Portugese lekenbroeder met een grammofoon aanzetten, waarop hij klassieke muziek laat horen en de gedichten van Fernando Pessoa, voorgedragen door João Villaret. Voor Cardoso een stimulans om zelf gedichten voor te gaan dragen, waarbij hij de warme stem van Villaret probeert na te doen. Ook luisteren Cardoso en zijn klasgenoten naar fados en volksdansmuziek uit Portugal. Wonderlijk, dat kolonialisme dat dergelijke lessen bracht tot in de binnenlanden van een eilandje aan de andere kant van de wereld. Cardoso dacht in die tijd dat alle spoorlijnen van de wereld samenkwamen bij Entroncamento in het moederland Portugal. Als hij later als beursstudent in Lissabon is, gaat hij Entroncamento bekijken en ziet dat het slechts een rangeerterrein is.

In de Oost-Timorese hoofdstad Dili gaat Cardoso naar het lyceum. De omgang met de leerlingen was ‘selectief’. Als de kinderen van de hoge Europese autoriteiten op school in slaap vielen, werden deze gewekt met “Heeft meneer Pedro goed geslapen?”. Tegen kinderen van lagere Europese functionarissen en kolonisten was het “Pedro, hou je mond!” en tegen kinderen van inheemse functionarissen: “Nummer 27, kop dicht of je vliegt eruit!”.

Het is boeiend om te lezen hoe in dat verre en kleine Oost-Timor de gebeurtenissen in Portugal en de koloniale oorlogen in Afrika ver weg zijn en toch met het Portugese bestuur, de daar gelegerde Portugese soldaten en via de radio binnendruppelen. Ook beursstudenten, die in Lissabon hebben gestudeerd en hebben leren actie voeren, hebben bij terugkeer naar Oost-Timor zo hun invloed en brengen nieuwe inzichten mee. Ze waren vertrokken met jasje en dasje aan, maar kwamen terug in studentikoze kleding, bijna blootsvoets, wat een pater doet uitroepen dat ze dan net zo goed in Oost-Timor hadden kunnen blijven.

Ook Cardoso gaat als beursstudent naar Lissabon, waar hij is als de Anjerrevolutie uitbreekt in 1974. In Oost-Timor werd daarop in 1975 de onafhankelijkheid uitgeroepen. Indonesië maakte van de situatie gebruik door het gebied te bezetten, gesteund door een deel van de bevolking van Oost-Timor.

Cardoso zat vast in Lissabon en kon door de Indonesische bezetting van zijn land niet terug. Er was in de Vale do Jamor nabij Lissabon een groot kamp van Oost-Timorese vluchtelingen. Cardoso beschrijft in zijn boek het leven in de Oost-Timorese gemeenschap in Lissabon met zijn onderlinge politieke verschillen en spanningen. Het vluchtelingenkamp vond hij een een “kil, liefdeloos oord”.

Op Oost-Timor bleef het verzet tegen de Indonesische overheersing groot, aangewakkerd door de wrede onderdrukking door de Indonesische autoriteiten. Formeel bleef Oost-Timor een Portugese kolonie, de Indonesische invasie was door de Verenigde Naties als onwettig bestempeld. In 2002 werd Oost-Timor eindelijk onafhankelijk, wat nog geen einde maakte aan de problemen van het land.

Kroniek van een overtocht is precies dat: een kroniek van het leven tussen verschillende werelden. Een beschrijving van een leven in een verre Portugese kolonie, de relaties met moederland Portugal en de situatie van Oost-Timorezen in Lissabon, als onder druk van de koloniale oorlogen in Afrika de Anjerrevolutie een einde maakt aan de dictatuur en Portugals koloniale rijk. Cardoso schrijft onnadrukkelijk. Het boek is niet heel meeslepend, het leest niet als een roman, zoals de tekst op de omslag beweert. Het kent daarvoor de weinig dramatische diepte- en hoogtepunten. Het is evenwel buitengewoon interessant om te lezen hoe het was om in een verre, kleine en relatief onbelangrijke kolonie van Portugal op te groeien en hoe het moederland invloed had op de gebeurtenissen aldaar en op de mensen uit Oost-Timor.

Blik op Portugal, januari 2013

Meer koloniale geschiedenis

Written by Bert Ernste

januari 18th, 2013 at 8:37 am

‘De ballade van het hondenstrand’ – Cardoso Pires, een boeiende schrijver

leave a comment

Omslag boekDe ballade van het hondenstrand (Balada da praia dos cães) van José Cardoso Pires (1925 – 1998) speelt in het Portugal van de jaren zestig, toen dictator Salazar er nog de scepter zwaaide. Nederlanders, die de bezetting van Nederland niet bewust meemaakten, kunnen zich het leven onder een onderdrukkend regime maar moeilijk voorstellen. De voortdurende angst dat de pides (leden van de geheime dienst PIDE, Polícia Internacional e de Defesa do Estado) zaten mee te luisteren, in de kroeg, op het studentenfeest en waar dan ook, was zeer beklemmend. Politieke activisten werden gemarteld of ‘verdwenen’.

Eind 1959 wilden enkele militairen, met steun uit katholieke kringen, een coup plegen tegen het regime van Salazar. Ze liepen tegen de lamp en de samenzweerders werden opgesloten in de gevangenissen van Caxias, Aljube, Trafaria e Elvas. Uit de gevangenis in Elvas wisten kapitein Almeida Santos en hospik (militaire ziekenverzorger) Jean-Jacques Valente met steun van korporaal Gil van de nationale garde te ontvluchten. Tijdens deze vlucht werd kapitein Almeida Santos vermoord. De ballade van het hondenstrand is geïnspireerd door deze vlucht.

Het boek begint met de vondst van het lijk van ene majoor Dantas. Een visser ziet een ronddwalende hond ineens zeer doelgericht achter een luchtje aangaan en vindt het stoffelijk overschot, dat al in staat van ontbinding is. Dantas wordt door de politie gezocht na zijn ontsnapping uit de militaire gevangenis van Elvas, waar hij wachtte op zijn rechtszaak op beschuldiging van opstand tegen de staat.

Hoewel de moord politieke kanten heeft, is het niet de PIDE, die de zaak krijgt toegewezen, maar de gewone politie, in de persoon van Elias Santana. De ballade van het hondenstrand volgt chefe Elias op zijn speurtocht naar wat er precies is gebeurd tussen Dantas en de kompanen van de majoor, architect Fontenova en korporaal Barroca en de minnares van de majoor, Mena, die hielp met de vlucht. Wie vermoordde de majoor? Was het een politieke moord, of een crime passionelle?

Het boek beschrijft dat proces op verschillende niveaus: het onderzoek naar de feiten – deels in de woorden van Mena, en de persoonlijkheid en het wat saaie, routineuze leven van inspecteur Elias en dat alles tegen de achtergrond van het Portugal onder Salazar met sfeervolle beschrijvingen van Lissabon.

Dat levert een zeer leesbaar boek op dat boeit door zowel de intrige als de sfeer van toen en de personages.

José Cardos Pires is ook bekend van Lissabon, een logboek (Lisboa, livro de bordo), dat ik niet heb gelezen, maar toch wil noemen. Het is geen naslagwerk voor toeristen. Die vindt Cardoso Pires “geleerden op doorreis, die de kruisweg van de monumenten afwerken om hun culturele geweten te vriend te houden”. Daar zit wel wat in.

Toch laat de schrijver niet alle monumenten links liggen. Het standbeeld van Pedro IV op de Praça Dom Pedro IV, beter bekend als Rossio, zou naar verluidt eigenlijk een beeld van keizer Maximilaan zijn, dat de Franse beeldhouwer toevallig nog had staan. Het bekende beeld van Fernando Pessoa aan een tafeltje voor café A Brasileira vindt Cardoso Pires maar niets, omdat Pessoa ook in de regen moet zitten en niet eens een glas heeft.

In een ander hoofdstuk ontleedt de schrijver de volksaard van de bewoners van Lissabon: “een haven- en fadovolk op de rug van een inschikkelijke duivel”, dat doorgaans respectvol is, maar als het gesprek onaangenaam wordt “een dun fluimpje spuugt en de spreker fijntjes de waarheid zegt”.

José Cardoso Pires
De ballade van het hondenstrand | Balada da praia dos cães
Lissabon, een logboek: stemmen, gezichtspunten en mijmeringen | Lisboa, livro de bordo

Blik op Portugal, april 2012

Meer boeken Portugal | Meer Portugal

Written by Bert Ernste

augustus 15th, 2012 at 8:19 am

Lobo Antunes schrijft jeremiërende meesterwerken

leave a comment

Omslag boekIn deze rubriek mag schrijver António Lobo Antunes niet ontbreken. In De Judaskus stelde hij de verschrikkingen van de koloniale oorlogen, die Portugal in Afrika had gevoerd, aan de orde. Dat boek deed het in Nederland niet zo goed. Dat werd anders met Het handboek van de inquisiteurs, dat alom geroemd werd. Het Handboek is het eerste deel van een trilogie, waarvan ook De glans en pracht van Portugal en Preek tot de krokodillen deel uit maken. Daarna verscheen in Nederland ook het als meesterwerk bestempelde Fado Alexandrino, waarin een aantal oud-soldaten uit de oorlog in Angola aan het woord komen. (Vertalingen door Harry Lemmens.)

António Lobo Antunes is al vaak genoemd als winnaar van de Nobeprijs voor literatuur, al is het maar de vraag of hij die nog zal krijgen, nu zijn landgenoot José Saramago de prijs heeft gewonnen.

Monologen
Lobo Antunes schrijft heel rake en mooie beschrijvingen, maar ik had moeite met zijn taal. Hij wipt van het ene naar het andere en maakt enorm lange zinnen met alleen maar komma’s. Dat geeft vaart aan het boek, maar voor mij werkte het niet. Waarom dat is weet ik niet precies, want bij José Saramago wekte het wel. Waarschijnlijk is Lobo Antunes mij te springerig. De schrijver geeft als verklaring voor zijn literaire vorm dat hij niet goed is in het schrijven van dialogen en daarom allerlei monologen met elkaar mengt en tegenover elkaar zet.

Laat u vooral niet afschrikken door het feit dat die vorm voor mij niet werkt. Het handboek van de inquisiteurs is inmiddels beroemd en beleefde al vele herdrukken. Lezen dus! Michael Zeeman noemde Lobo Antunes’ stijl in De Volkskrant “jeremiërend”, waardoor het bijna een fado wordt. Ger Groot noemde Lobo Antunes’ boeken in NRC Handelsblad “magistraal”.

Een voorbeeld van zo’n rake beschrijving en van een (stukje van) zo’n enorm lange zin is de passage hieronder over de ‘eigen’ armen, die de rijken hadden. Het was in de tijd van dictator Salazar onderdeel van de ideologie dat de rijken aan liefdadigheid deden. Het bestaan van de armen was goed, omdat dat de rijken de gelegenheid bood om zich een plaatsje in de hemel te verwerven, zo schrijft vertaler Harrie Lemmens in zijn korte, maar uitstekende nawoord bij het boek.

“… na de dood van mijn arme kreeg ik een jonger exemplaar, eentje die langer mee zou kunnen, gezond, nog zonder hoest, gedoopt en netjes ingeënt, aanbevolen door meneer pastoor omdat hij niet aan de drank of nog erger was en zich altijd netjes zou gedragen, maar met de Kerstmis moest ik hem wegsturen en bij de liefdadigheidsdames klagen over zijn gebrek aan fatsoen, want ik was zo stom geweest hem tien escudo’s te geven en hem aan te raden
‘Maak het nu niet meteen op aan drank’
waarop hij, het is werkelijk ongehoord, antwoordde, terwijl hij het muntstuk om en om draaide
‘Natuurlijk niet juffrouw natuurlijk niet wees maar niet bang ik ga er gelijk mee naar de garage en koop een Alfa Romeo’
hetgeen mij hielp te begrijpen dat de armen hun plaats niet weten, óf ze lijden aan tbc en blazen je hun bacillen in het gezicht, óf ze worden totaal onuitstaanbaar, kwaad omdat ze arm zijn en moeten wonen in keten van planken en golfplaten op de helling boven de golven, terwijl de zon de misère laat schitteren, de lege conservenblikjes en de glasscherven in het gras, zodat ik nooit meer een arme heb gewild, want ik heb zo al genoeg narigheid, een kapper die me knipt dat ik er niet uitzie …

De zin gaat nog heel lang door.

Revolutie
Het is voor de naoorlogse generatie Nederlanders niet zo gemakkelijk om zich in te leven in de psychologie van mensen die een grote omwenteling meemaken, zoals de Portugezen met hun Anjerrevolutie van 1974. Zelfs voor tegenstanders van het regime vielen er ineens heel veel zekerheden weg. Iedereen moest zijn of haar positie opnieuw bepalen en zich een nieuwe plek verwerven in een nieuwe samenleving. Die verwarring en hoe mensen daar verschillend op reageren, komen goed over in de boeken van Lobo Antunes. Daarnaast moest het verleden met de geheime dienst, de martelingen en de brute koloniale oorlogen worden verwerkt.

De schrijver zelf benadrukt trouwens dat hij geen intellectueel is, die de Anjerrevolutie en alles daar omheen wil analyseren. Laat staan dat hij denkt dat zijn boeken therapeutisch zijn voor de trauma’s van oorlog en omwenteling. Lobo Antunes: “Dat is mijn verhaal, mijn versie van hun verhalen – en het is zeker geen verhaal dat er aanspraak op maakt geschiedenis te zijn, laat staan dé geschiedenis. Ik leg mijn verhaal voor aan de lezers, zij maken de dienst uit. Die lezers moeten argwanend blijven, ze moeten de schrijver blijven verdenken. De lezer oordeelt.” (De Volkskrant 17 oktober 1997.)

António Lobo Antunes, Het handboek der inquisiteurs; De glans en pracht van Portugal; Preek tot de krokodillen; Fado Alexandrino; De Judaskus.

Maart 2010

Meer boeken Portugal

Written by Bert Ernste

januari 22nd, 2011 at 9:37 am