Toen de Amerikaanse president John F. Kennedy vijftig jaar geleden (22 november 1963) werd vermoord, was ik twaalf. In nieuws was ik nog niet zo geïnteresseerd. Het was de tijd dat Nederland nog maar één televisienet had en we werden nog niet dood gegooid met nieuws.
Toch fietste ik de dag na de moord op Kennedy wel naar school met de wetenschap dat er iets ernstigs was gebeurd. Waarschijnlijk was dat gebaseerd op iets dat ik tijdens het ontbijt had opgevangen, maar het fijne wist ik er niet van. Althans dat zegt mijn geheugen mij nu. Ik weet niet zeker of dat klopt.
Wel weet ik nog dat mijn toenmalige geschiedenisleraar ons naast de banken liet staan en een een wat prekerig betoog hield over de moord op een groot leider. Dat het wat prekerig was is niet zo gek, want de leraar was tevens dominee.
Hoe dan ook heeft de moord op president Kennedy toen diepe indruk gemaakt. De latere moorden op zijn broer Robert Kennedy en de bekende Martin Luther King (beide in 1968) kwamen daar nog bij.
De vraag of er achter de moord op president Kennedy een complot van de geheime diensten zat, heeft me dan ook altijd geboeid. Datzelfde geldt trouwens voor de moorden op Robert Kennedy en Martin Luther King. Helaas blijft een definitief antwoord nog steeds uit.
Zeker is wel dat er nog steeds veel onbeantwoorde vragen zijn rond deze moorden. Een overzicht van de twijfels rond de aanslag op John F. Kennedy met een groot aantal bronnen is hier te vinden.
Het mysterie duurt voort.