Verzekeraars zijn boeven. We hebben het nu niet over de woekerpolissen, exorbitante provisies, of de koppelverkoop van verzekeringen en hypotheken. Het gaat hier over de door de verzekeraars bedachte ‘dagwaarde’, de waarde die de verzekeringnemer krijgt uitbetaald in geval van schade.
Wie al eens een auto total loss heeft gereden, kent het verschijnsel. De verzekeringsmaatschappij betaalt de dagwaarde van de auto en met dat geld gaat de gedupeerde opgewekt naar een autozaak. Daar komt hij tot de ontdekking dat hij flink wat geld tekort komt om een gelijkwaardige auto te kopen.
De dagwaarde, die hij uitgekeerd kreeg, blijkt niet de marktwaarde van de in de kreukels gereden auto te zijn. Om een gelijkwaardige auto te kopen ter vervanging van de oude, moet er een fiks bedrag worden bijgelapt. Dat scheelt al gauw een twintig procent.
Wie, zoals ik, lang met oude mechanische spiegelreflexcamera’s heeft gefotografeerd, kent het ook. Na twintig jaar is de dagwaarde van zo’n camera volgens de verzekeringsmaatschappijen nul en keert de verzekering bij schade aan of verlies van de camera niets uit, terwijl in fotowinkels dat type gebruikte camera bijvoorbeeld vijftig Euro kost.
De dagwaarde, die verzekeringsmaatschappijen hanteren, is totaal fictief en niet gerelateerd aan enige reële (markt)waarde. Het begrip is zo ingeburgerd dat we het normaal zijn gaan vinden, maar het is georganiseerde misdaad: de verzekeringssector heeft een fictie bedacht om de klant niet volledig schadeloos te hoeven stellen. In de folders zeggen ze dat er nooit bij.
(Foto van Wikipedia.)
Augustus 2010