Doetinchem (Achterhoek) Gelderland, jaren 1930 – ’40
Huize Slingevliet stond al eens op dit weblog, omdat mijn grootouders er een aantal jaren woonden met hun kinderen en mijn overgrootmoeder.
In Kronyck, het blad van de Historische Vereniging Deutekom verscheen onlangs een interessant artikel over de geschiedenis van deze woning. Hieronder het deel over mijn familie.
Slingevliet, van patriciërswoning tot bedrijfsverzamelgebouw
door Jaco te Hennepe
verschenen in Kronyck 183 (fragment)
In het voorjaar van 1933 staat Slingevliet, dat nog steeds eigendom is van een nazaat van de weduwe Bruijel, in zijn geheel te huur. Huize Slingevliet wordt in diverse landelijke kranten aangeprezen als ‘uitnemend geschikt voor familiepension’. Het is de familie Ernste-Glazener, bestaande uit ‘luitenant ter zee der 1e klasse’ Albert Emil Ernste, zijn vrouw en röntgenassistente Catharina Ernste-Glazener, haar moeder Cornelie Glazener-de Munnick en hun zonen Addy en Thom, die bij Slingevliet aanlegt. Ze zijn vanaf 1931 in etappes vanuit Nederlands-Indië, waar hun wortels liggen, naar Nederland gekomen en raken bij toeval in Doetinchem verzeild. (Tekst loopt door onder de foto.)
In januari ’33 heeft Hitler in Duitsland de macht gegrepen en verlaat het land in de eerste helft van dat jaar samen met Italië de Volkenbond. Dat maakt mensen nerveus, ook in Doetinchem. De komst naar Slingevliet van een ervaren militair is een kans die burgemeester Duval Slothouwer met beide handen aangrijpt. Amper vier maanden hier, wordt de vanwege een hartkwaal gepensioneerde Ernste ‘belast met de de voorbereidende organisatorische werkzaamheden’ om in Doetinchem een luchtbeschermingsdienst op te zetten. [14] Als hoofd van deze dienst zal Ernste tot eind juli 1940 aanblijven.
Ernste loopt zich het vuur uit de sloffen. Hij organiseert de dienst, laat regelmatig oefeningen houden, spreekt in de hele Achterhoek op voorlichtingsbijeenkomsten over het gebruik en het gevaar van strijdgassen, over de risico’s van bombardementen en welke voorzorgsmaatregelen je als burger kunt nemen om de gevolgen ervan voor jezelf en je gezin te verkleinen. Hij krijgt ook teleurstellingen te verwerken, bijvoorbeeld in de vorm van wegens bezuinigingen afgelaste oefeningen. Daarnaast is er sprake van scepsis onder de bevolking, zo blijkt als er in het voorjaar van ’34 kort na een demonstratie van het gebruik van gasmaskers, een verduisteringsoefening wordt gehouden. Niet iedereen gaat daar heel serieus mee om. (Tekst loopt door onder de foto.)
Onderduikers
De oorlog blijkt onafwendbaar. Albert Emil maakt alleen het begin ervan mee. Op 19 december 1940 wordt hij ’s avonds in de Hofstraat fietsend, door een hartaanval getroffen en overlijdt. Catharina, die tot dan toe in elk geval publicitair op de achtergrond is gebleven, stelt zich op haar manier tegen de naziterreur teweer; ze verschaft op Slingevliet onderduikers een veilig onderkomen. De contacten met leden van het verzet, die ook de benodigde extra voedselbonnen verzorgen, heeft haar zoon Thom.
De eerste van in totaal negen onderduikers arriveren aan het begin van 1941. Door de ligging van het huis en de door de beplanting en een gracht afgeschermde tuin, kunnen de onderduikers ook veilig naar buiten. In oktober ’43 klopt een ondanks alle voorzorgen wantrouwig geworden lokale NSB’er op de voordeur van Slingevliet.
Buurman Luesink is getuige van het voorval: “Mevrouw Ernste stond hem daar koelbloedig te woord. De onderduikers zag ik aan de achterkant de tuin invluchten. Daar was een soort schuilkelder verstopt tussen de struiken.” [15] Door de tegenwoordigheid van geest van tante Toos, zoals de kinderen onder de onderduikers haar noemen, kunnen ze allemaal veilig naar nieuwe locaties vertrekken. In januari ’44 claimen de Duitsers, die dringend ruimte nodig hebben, Slingevliet en is ook de familie gedwongen het huis te verlaten. Tot het einde van de oorlog wonen ze in een noodkeet nabij het bruggetje in de Slingelaan. Het huis zelf wordt gebruikt door de Hitlerjugend en dient als onderkomen voor Duitse soldaten.
Na de bevrijding gaat de familie terug naar Slingevliet. Catharina wordt politiek actief en komt als tweede op de kandidatenlijst van de Partij van de Vrijheid in de gemeenteraad van Doetinchem. Nadat in 1948 haar moeder Cornelie is overleden verhuist ze naar Den Haag. De Yad Vashem erkenning Righteous Among the Nations (Rechtvaardige onder de Volken) voor haar hulp aan joodse onderduikers krijgt ze helaas pas na haar dood in 1976. Deze eretitel wordt haar op 13 september 1979 -als eerste in Doetinchem- door Israel toegekend. [16]
Noten:
[14] De Graafschap-Bode, 31 januari 1934 (delpher.nl)
[15] W.H. Luesink, Mijn belevenissen over de periode mei 1940 mei 1945 van 11 tot 16 jaar beleefd in Doetinchem, Bibliotheek ECAL, Maga 1522 (handgeschreven).
[16] righteous.yadvashem.org/.