Bert Ernste – Utrecht | São Paulo • weblog

Brazilië, West-Papua, media en meer

Archive for the ‘emigrant’ tag

Hollandse klompen in Brazilië

4 comments

Foto van paar houten klompen

São Paulo (SP) Brazilië 2015

Deze Hollandse klompen kwam ik tegen bij afstammelingen van een van de Nederlandse emigranten, die met het schip dat gisteren op dit weblog stond, naar Brazilië ging.

(Meer over de naoorlogse emigratie uit Nederland in dit artikel.)

In Holambra, een van oorsprong Nederlandse landbouwkolonie in Brazilië, dansen ze nu de samba op klompen:

Written by Bert Ernste

december 19th, 2020 at 6:25 am

Met de boot naar Brazilië (1948)

2 comments

Foto van schip de Algenib

Het schip de Algenib (Foto Uli Wessmann, bron)

Met dit schip ging op 18 december 1948, vandaag 72 jaar geleden, een groep Nederlandse emigranten naar Brazilië. Deze post leunt zwaar op de website Holambra.nl.

Uit de Maasbode van toen:

Al deze Nederlanders keerden voorgoed op deze zaterdag hun smalle akkers in het moederland de rug toe. Het was dezelfde smalle grond, welke hen generaties lang had gevoed, welke steeds weer op een nieuwe generatie van vlijtige, sober levende boeren was overgegaan. Thans was deze grond…te klein geworden. Niet zozeer voor hen zelf, alswel voor hun kinderen. In deze groep was er slechts één, die emigreerde uit angst voor de Russen. Alle anderen zagen er voor hun kinderen geen gat meer in, waren zelf momenteel in vrij goede doen. (…)

Toen iedereen dan in de bus zat en buiten in de eerste schemer de achterblijvende boeren onder hun stijve Brabantse petten bedachtzaam en niet begrijpend het hoofd hadden geschud over zoveel “Braziliaans onverstand”, kwam burgemeester Van Wijnhoven nog persoonlijk alle mensen de hand schudden. (…)

In de namiddag begon aan de Statiekade in Antwerpen – haast niemand nog had al een boot van zo dichtbij gezien – de inscheping. Ze werden er allemaal een beetje zenuwachtig van toen ze de steile loopplank naar de Rotterdamse “Algenib” opklommen, en het nieuwe leven zond reeds een overrompelende voorproef toen er even later sloepenrol gehouden werd. Maar men bleef welgemoed en een van hen zei: ‘’t Is de wereld nie uit, mar ge moet nie achterom kijke…’

Interessant is de uitgebreide beschrijving van de zeereis, geschreven door een van de emigranten, Gerrit Teunissen, samen met zijn ouders en drie zussen aan boord van de Algenib. Lees vooral zijn hele verslag, maar hier een paar fragmenten.

Toen jullie weg waren zijn wij [op het schip] naar binnen gegaan, eerst heel onwennig die trappen af en op, maar nu stormen we er al op en af het zo moet, net als in Boxtel naar boven gevlogen wordt. (…)

Toen er niets meer te beleven was zijn we naar bed gegaan en ’s morgens om 7 uur opgestaan, goed geslapen, ’t was wel iets schommelig, en men had ’n raar gevoel in de maag, 2 van onze emigranten moesten al overgeven.
Het is nu al zondagavond 19 december en we hebben met ons 6 allen nog goed gegeten, en voelen ons lekker. ’n Keuken en kok hebben ze hier up to date. (…)

Wij zijn vandaag de meeste tijd op het dek geweest, er is nog wel wat te zien. We hebben verschillende grotere en kleinere boten gezien, het is heel mooi om te zien hoe ze die groeten, dat doen ze overdag met vlaggensein en ’s nachts met lichtseinen en als ze geen gehoor geven dan per radio. Ze vragen door middel van die seinen waar ze naar toe gaan, vanwaar ze komen, hoe het schip heet, wie de gezagvoerder is, wat ze geladen hebben enz. (…) u ziet wel ook op zee zijn ze nieuwsgierig. Het is anders geweldig mooi op het water met niets dan de blauwe Noordzee en lucht. (…)

Zijn vanmiddag om 4 uur in de Golf gekomen, de boot heeft al aardig wat deining, je hebt zo’n gevoel of je ‘n paar borrels te veel op hebt, minstens 3/4 van de passagiers heeft ’t te pakken en doen en kijken alles behalve vriendelijk onze ma en de 3 meisjes horen er ook bij, en onze Pa en ik weten practisch van niets, kan nog komen, hoop van niet, affijn welterusten. I go to my cabine, Goodnight.

De verzorging aan boord was blijkbaar goed, al was het een vrachtschip met in de ruimen provisorische hutten. Al moet je je bij berichten van emigranten altijd afvragen of ze een en ander misschien mooier voorstellen dan het is om de achterblijvers niet te verontrusten:

Goed geslapen, lekker gewassen, we hebben ieder ‘n wastafel met warm en koud water, spiegel enz. verder is er een douche en badkamer alles is fijn ingericht, het is vooral niet minder dan in ‘n middelmatige klasse hotel, er staan 5 of 6 tafels en bij elke tafel behoren bedienden, in ‘t geheel zijn er 18 bedienden voor passagiers en bemanning op ‘t schip.
Elke morgen is er om 7 uur Mis met Communieuitreiking, dan ontbijten, hm hm, dan gaan we verder onze gang, tafeltennis, sjoelbak, kaarten, dammen, schaken, leren, studeren, luieren of maffen of ‘n uiltje knappen, op z’n Hollands gezegd. Muziek is ook goed in orde, accordeon (W. Stapelbroek) blokfluit, gitaar, radio, pick-up, om half 11 koffie, thee of melk met scheepsbiscuit, ‘s middags het menu, half namiddag weer ‘n half elfje, ‘s avonds diner, om 8 uur weer ‘n half elfje. (…)

Gisteren wat gezien, is met geen pen te beschrijven, je moet het kunnen weergeven, maar dat gaat niet. De Canarische eilanden met als laatste ervan Las Palmas. Hier kwam de boot op 500 m afstand langs, het is wonderbaarlijk mooi, ook hier weer kan men Gods schepping bewonderen, men kijkt er hoog tegenaan, het is 3000 m hoog, de bovenste bergspitsen zitten in ‘n neveldamp, net of ‘t mist is, op de meeste plaatsen is ‘t blote rots met plateaus er op, de huizen, grote gebouwen, zijn er van onder tot boven zo maar tegen aan geplakt, alles is wit, de huizen en gebouwen zijn wit, men kon er de rivieren en beken goed tegenop zien kronkelen net zilveren linten, ook waren er gedeelten die overvloedig begroeid waren, ook heel veel palmen, hele lange rechte bomen met boven ‘n kruintje er op van 10 of 12 bladeren, lange wel meterslange bladeren zonder zijtakken. Het geheel blonk en schitterde in de al warm wordende zon. (…)

Vanmorgen lag er ‘n vliegende vis op het dek, ‘t is net ‘n grote soort haring, met grote zijwaartse vinnen die samen net zo lang zijn als de vis zelf is, ook zitten hier zeezwaluws, eens zo groot als de zwaluws die in Holland zitten (des zomers dan) en dan heeft hij zwemvliezen, ze scheren ‘n tijdje over de zee en gaan af en toe op het water zitten, zonder meer, als ze ’n eindje afgedreven zijn vliegen ze weer op.

Over de ‘doop’ bij het passeren van de evenaar:

Toen de sloep bij ‘t schip lag, werd de sloep met Neptunus plus z’n naaste medewerkers 4 in totaal aan boord gehesen, hij of beter zijn Hoogheid nam plaats op ‘n kruiwagen en liet zich naar de plaats rijden, waar de doping moest plaatsvinden. Hij was geheel zwart evenals z‘n trawanten en gekleed in lange gewaden van touw gemaakt, men kon wel zien dat hij ver van huis kwam waar de moderne beschaving nog niet tot doorgedrongen is, ook hadden ze lange touwharen met ‘n hoofddeksel van haringen gemaakt. De dopelingen moesten stuk voor stuk voor zijne hoogheid neerknielen en nu begonnen ze je te kwasten met een witte pap die gemaakt was van stijfsel, plakkerig en net gom zo taai, en kwasten heel je gezicht en bovenlichaam er mee in en goten dan wel een halve emmer van dat spul zomaar op je hoofd, zodat men van je haren tot en met je voetzolen een glibberige witte massa was, dan kwam een van z‘n helpers met ‘n groot scheermes van hout gemaakt, ongeveer 80 cm lang vatte je bij je neus en begon te scheren, daarna werd je ingewreven met granietpoeder zodat men zo zwart werd, afijn, als graniet. Daarna kreeg men ‘n waterstraal op z’n ontsierd lichaam en gezicht (zout water) met ’n capaciteit van minstens 1000 l per minuut, daarna moest men de staf van Neptunus kussen of zoenen (ik weet nooit hoe jullie zoiets noemen). (…)

De Algenib zal zondagnacht de eerste haven in Brazil binnenlopen, en maandagmorgen voor de aanlegsteiger gesleept worden, om er dinsdagmorgen weer van te vertrekken, als we aan wal mogen, zal ik deze brief posten.

> Zie ook: Met God op avontuur! De eerste emigranten naar Brazilië [d.w.z. naar het latere Holambra. Er waren eerder al emigranten naar Brazilië getrokken, bijvoorbeeld Zeeuwen rond 1860].

> Meer passagiersvaart op dit weblog.

Written by Bert Ernste

december 18th, 2020 at 6:29 am

Laurentiustranen: de teloorgang van een Portugees dorp

leave a comment

Omslag boekLaurentiustranen (O rebate) is het tweede boek van de in Nederland wonende Portugese auteur José Rentes de Carvalho. Het eerste was Montedor. Het bekende Waar die andere God woont was zijn eerste boek over Nederland (in vergelijking met Portugal).

Laurentiustranen vertelt het verhaal van een klein Portugees dorp, waar de traditionele samenleving wordt opgeschrikt door de terugkeer van Abel Valladares, die zich in Frankrijk twintig jaar lang heeft afgebeuld “als een Moor” en nu met veel geld (in verhouding tot de dorpsbewoners) terugkeert. Abel gedraagt zich als een rijke potentaat, die wel eventjes het jaarlijkse schuttersfeest zal bestieren, want hij betaalt tenslotte. Zijn Franse vrouw brengt ondertussen met haar losbandigheid menig hart en hoofd op hol. Niemand durft wat te zeggen van de inbreuk op de goede zeden en het dorp is in rep en roer.

Ondertussen vindt er een zelfmoord plaats, een moord, mishandeling, er gaan mensen vreemd en de pater treedt uit de kerk. Desondanks vragen de dorpelingen hem om zijn toog weer aan te trekken, want “u loopt er bij als een vogelverschrikker”.

Kortom er gebeurt heel veel in het dorp. Helaas krijgt de lezer dat verhaal in korte stukjes opgediend, die van de ene naar de andere kant springen. Daarbij worden de personages soms bij de achternaam genoemd, soms bij de voornaam en dan weer aangeduid met hun beroep.

Dat maakt Laurentiustranen een nogal warrig boek. Wellicht is het een goede weerspiegeling van de roerige geschiedenis van het dorp, maar het leest niet lekker. De geschiedenis van het dorp is interessant, de confrontatie met ‘die van buiten’, in dit geval de terugkerende emigrant met zijn buitenlandse vrouw, is boeiend. De lokale zeden en gewoonten komen onder zware druk te staan. Daar komt de lokale kinnesinne en onderlinge haat en nijd nog bij. Zoals de waard, die misbruik maakt van de zwakte van een dorpsgenoot, waardoor die zijn enige bezit, een stukje land, kwijt raakt. De onderlinge jaloezie en wreedheid zijn groot. Een “schrijnend boek dat een ander Portugal beschrijft dat ook bestaat”, zoals de tekst op de omslag van het boek zegt.

Aan het het einde van het boek luidt de oude Rita de noodklok. De dorpsbewoners denken dat het in haar bol is geslagen, want er is geen brand of iets dergelijks. “Iemand moet het horen! Iemand moet het horen!” mompelt Rita steeds maar weer. O rebate (de Portugese titel van het boek) is zowel het luiden van de noodklok als een plotselinge inval of aanval.

Helaas maakte de vorm van het boek met zijn korte, plotselinge stukjes, die niet erg mooi samenhangen, dat het mij moeite kostte om het uit te lezen. Dat was waarschijnlijk ook de reden, dat ik mij totaal niets van het boek herinnerde, terwijl ik het twintig jaar geleden al eens las. Het autobiografisch getinte boek Ernestina van Rentes de Carvalho is veel mooier.

J. Rentes de Carvalho, Laurentiustranen

Blik op Portugal, juni 2012

Meer boeken Portugal | Meer Portugal

Written by Bert Ernste

september 18th, 2012 at 10:59 am

Gods toorn over Nederland

leave a comment

Omslag boek Gods toorn over NederlandAls emigrant krijg je een scherpere kijk op de wereld en zeker op het land dat je gevormd heeft. Je kunt immers vergelijken. Niet iedereen kan die stap maken, maar de meeste emigranten gaan uiteindelijk meer nuances zien in zowel hun moederland als hun nieuwe woonland. Dat is overigens geen lineair proces. Als je net in je nieuwe woonland bent en probeert in te burgeren, heb je te maken met de verwarring over dingen die anders zijn dan in je moederland en dan zet je je allicht af tegen de samenleving, waar je terecht bent gekomen. Iedereen zit wel enigszins vast in wat hij of zij van huis uit heeft meegekregen en dan kost aanpassen moeite.

Ben je eenmaal ingeburgerd, dan kan het echte vergelijken beginnen. Veel Nederlandse emigranten zijn vrij kritisch over Nederland. Dat wordt ze vaak niet in dank afgenomen door de thuisblijvers. In zijn algemeenheid geldt dat Nederlanders niet zo goed tegen kritiek van buiten kunnen. Dat geldt zowel voor kritiek van Nederlandse emigranten als van buitenlanders.

In die context besteed ik graag aandacht aan het boek Gods toorn over Nederland van J. Rentes de Carvalho, Portugees schrijver (onder andere van Ernestina) en immigrant in Nederland. ‘Gods toorn in Nederland’ laat zien hoe hij aanvankelijk tegen Nederland aankeek (ook beschreven in Waar die andere God woont) en hoe zijn mening in de meer dan vijftig jaar die hij nu in Nederland woont, veranderde. Voor de goede verstaander een zeer interessant boek, omdat Rentes de Carvalho mooi beschrijft waar zijn mening in de loop der jaren veranderde en waar niet, en hoe zijn eigen persoonlijkheid (aartsindividualistisch) en eigen ontwikkeling daar weer invloed op hadden.

De schrijver geeft meteen in het eerste hoofdstuk aan dat hij wedergeboren zou willen worden als Nederlander, maar dan wel als doorsneeburger. Dan laat Rentes de Carvalho zien hoe hij aanvankelijk de Nederlandse samenleving benaderde als Portugees. Aan verzekeringen deed hij bijvoorbeeld niet. Hij snapte niets van de Nederlandse neiging om alles te willen verzekeren. Belasting betalen was voor hem ook wezensvreemd. In de jaren zeventig van vorige eeuw ging hij evenwel om. Volgens de schrijver een van de bewijzen van zijn “bijna volmaakte assimilatie”. “Van de ene op de andere dag liet ik me in beslag nemen door alle vrezen die dit volk kwellen, vanaf het gevaar van overstroming tot dat van brand, van het breken van een arm of been tot het annuleren van een reis.”

Waar Gods toorn over Nederland zo’n vijftig jaar bestrijkt is het ook interessant om te lezen hoe Rentes de Carvalho de veranderingen in Nederland ervaart. De paternalistische samenleving van de jaren vijftig, die een maatschappelijk werkster stuurt om te inspecteren of zijn baby “goed behandeld werd en of de hygiënische omstandigheden in orde waren. ‘En waarom zou die niet goed worden behandeld?’ ‘Nou, aangezien meneer een buitenlander is …’”

Rentes de Carvalho beschrijft hoe hij de eerste twee, drie jaren van de jaren zestig in een staat van permanente oorlog met Nederland en de Nederlanders leefde, “waarin weinig van land en volk aan de bitterheid van mijn kritiek ontsnapte”. Met een nieuwe functie (aan de universiteit) en de veranderingen van de jaren zestig verandert zijn visie op Nederland. De beschrijving van de veranderingen in Nederland (onder andere in De Bijlmer, waar hij woont) is amusant en soms scherp. De schrijver komt tot de ontdekking dat Nederland hem heeft gemaakt tot wie hij is. “En men mag weten dat ik het land er dankbaar voor ben.”

Uiteraard betekent dat niet dat hij zijn Portugese wortels kwijt raakt. Een deel van het boek gaat over hoe hij Portugal ziet in de Europese context. Hij was indertijd uiterst kritisch over Portugal.

Rentes de Carvalho vervolgt zijn boek met de opkomst van Pim Fortuyn en de moord op Theo van Gogh en wat dat deed met Nederland. Ayaan Hirsi Ali en de vulgarisering van de televisie komen langs, beschreven op een scherpe, maar tegelijk ook milde toon. Rentes de Carvalho is genaturaliseerd Nederlander en die keuze licht hij aan het einde van het boek toe.

Gods toorn over Nederland is zeer lezenswaardig. De eerlijkheid van de schrijver over dingen die hij als kersverse immigrant fout zag, zijn milde verbazing over Nederland en de beschrijving hoe hij zijn denkbeelden bijstelt en nu overtuigd Nederlander is, ondanks nog steeds bestaande kritiek, maken het samen tot een mooi boek, al is het soms wat springerig van onderwerp naar onderwerp.

Blik op Portugal, juni 2011

Meer boeken Portugal | Meer Portugal

Written by Bert Ernste

juli 13th, 2011 at 1:37 pm

Doceira Holandesa: Hollandse zoetwaren in São Paulo

leave a comment

Foto Doceira holandesaIn wereldstad São Paulo zijn acht vestigingen van de Doceira Holandesa (Hollandse zoetwarenwinkel). De eerste werd in 1960, dit jaar vijftig jaar geleden, opgezet door de Nederlandse banketbakker Mathias Thyssen en zijn Spaanse vrouw Aurora Alvarez.

Je kunt er koffie en uiteraard ook frisdranken drinken en taart, gebak en zoute snacks eten. In São Paulo zijn de Doceiras Holandesas een begrip. In het logo de onvermijdelijke Hollandse windmolen.

Oktober 2010

Meer Brazilië

Written by Bert Ernste

februari 8th, 2011 at 8:22 pm

Wennen aan de wereld

leave a comment

Ik ben wel eens jaloers op mensen die sterke wortels hebben. Mensen die in de streek wonen, waar ze geboren zijn, en geen enkele drang voelen om daar weg te gaan, behalve op vakantie. Ze kennen hun omgeving, ze lopen blindelings naar huis, ook als ze beschonken uit de kroeg komen. Ze kennen de lokale gewoontes. Als iemand ze wat al te joviaal aanspreekt, weten ze dat feilloos te interpreteren. Ze weten hoe ze moeten reageren, zonder aarzelen. Ze kennen de producten in de supermarkt en hebben geen moeite om hun keuze te maken. Ze kopen met het grootste gemak in de ijzerhandel dat piefje, waarmee ze dat dingetje aan dat palletje vast kunnen zetten.

Dat raak je allemaal kwijt als je langere tijd in een vreemd land gaat wonen. Ik hoor u zeggen: “Maar na verloop van tijd weet je die dingen wel. Afgezien van wat gehakkel in de vreemde taal, lost zich dat wel op.” Dat is waar, maar niet helemaal. Denk je net “nu ben ik wel gewend en aangepast”, gaat er een kraan kapot en blijk je het woord voor ‘leertje’ niet te weten. Mensen die al dertig jaar of meer in het buitenland wonen en uitstekend geïntegreerd zijn, hebben het ineens weer moeilijk als ze met een of andere klacht naar een buitenlandse dokter moeten. Dan wil je toch liever in je moedertaal praten.

Zoenen
Maar wat je echt kwijt raakt door het wonen in een vreemd land is die geruststellende vanzelfsprekendheid. Je merkt het al bij terugkeer op Schiphol, als je je familie maar twee keer zoent, omdat je daar in Brazilië net aan gewend bent. Tante Toos staat daar ineens met het hoofd uitgestoken op een derde zoen te wachten. Je merkt het als je zwager je even vreemd aankijkt, wanneer je hem als man op Braziliaanse wijze bij het handen schudden ook even bij de schouder pakt, of op zijn schouder klopt in die halve of zelfs maar kwart omhelzing, die in Brazilië gewoonte is.

Je bent iets van je ‘vanzelfsprekend Nederlander zijn’ kwijt geraakt. Je moet – een heel klein beetje – wennen aan je eigen land, iedere keer opnieuw. Ook blijf je, als je in het buitenland woont of hebt gewoond, altijd vergelijken. Je neemt je eigen wereld niet meer als vanzelfsprekend aan.

“Dat zou je in Brazilië niet meemaken”, denk je, als je weer eens een botte Nederlandse ober meemaakt in een restaurant met te weinig personeel. “In Nederland houden ze zich tenminste aan hun afspraken”, gaat door je heen, als je te maken krijgt met de soms wat losse omgang met afspraken in Brazilië. Na vijf jaar Portugal, heb ik een aantal jaren in Nederland gewoond en gewerkt. Aanvankelijk was ik daar zeer gelukkig mee. Ik was blij dat ik een aantal nadelen van Portugal niet meer had. Ik zat te vergelijken. Maar na verloop van tijd begon Nederland mij steeds meer te ergeren. Ik begon weer te verlangen naar een verandering van omgeving en de leuke dingen van Portugal. Ik zat weer te vergelijken. (Het werd Rio.)

Nederlandse hufterigheid
“Wat zijn Nederlanders toch hufterig in de dagelijkse omgang”, denk ik iedere keer weer, wanneer ik terug kom in Nederland. Ik ben daarin trouwens niet de enige, want door de eeuwen heen, schreven vele reizigers in hun verslagen over de slechte manieren van de Hollanders. Wie een aardig overzicht wil lezen van de vele manieren, waarop de Nederlandse horkerigheid zich uit, leze De lompe leeuw. Waarom Nederlanders zo onbeschoft zijn van Binnert de Beaufort.

Die botheid is trouwens voor een deel uiterlijk, het is vaak niet zo slecht bedoeld. Wie de codes echter niet kent, zoals buitenlanders, vindt (terecht) dat Nederlanders hem of haar respectloos behandelen. Ook ik, volbloed Nederlander, geef veruit de voorkeur aan de dagelijkse hoffelijkheid van Brazilianen, hoe oppervlakkig die misschien ook is. Tegelijkertijd kan ik heel boos worden, als ze diezelfde vriendelijkheid gebruiken om me de meest onlogische smoesjes op de mouw te spelden en mij uitleggen waarom de telefoon is afgesloten door hún fout, maar dat ík nu toch echt dat ene papier moet gaan laten zien op hun kantoor aan de andere kant van de stad. Dat is het Nederlandse call center in het kwadraat. Daar zit ik al wéér te vergelijken! Niets is meer vanzelfsprekend. Ik moet voortdurend wennen aan de wereld.

Mei 2006

Meer commentaren

Written by Bert Ernste

januari 7th, 2011 at 1:46 pm

Posted in Wereld

Tagged with , ,