In Nederland lopen discussies over journalistieke mores volgens een vast patroon. Er wordt een misstand in de journalistiek geconstateerd, bijvoorbeeld het interviewen van een minderjarige overlevende van een vliegramp of het inhoudsloze van ‘afzeikjournalistiek’ en vervolgens probeert iemand iets te bedenken om zo’n misstand te bestrijden.
Voor rampenjournalistiek is al herhaaldelijk opgeroepen om te komen tot een gedragscode. Vanwege ‘afzeikjournalistiek’ deed Naema Tahir in het programma Buitenhof het voorstel om te komen tot een vorm van toezicht en Hans Roodenburg pleitte voor een boycot.
Dergelijke voorstellen leidden vrijwel altijd tot ongenuanceerde pavlovreacties van mediamensen en anderen: “censuur!”, “persbreidel!” of bijvoorbeeld “Fatsoenskloof? Afzeik-tv? Accepteer dat treiteren vorm van journalistiek is”. Pardon?
Dergelijke defensieve reacties staan een serieuze discussie over kwaliteitscriteria in de journalistiek in de weg. Wat maakt journalisten zo verschillend van -zeg- artsen, advocaten, financiële tussenpersonen, bankiers, of mensen in het onderwijs, waarvan vrijwel iedereen vindt dat die gecertificeerd en gediplomeerd moeten zijn, onder een toezichthoudend orgaan moeten vallen en zich aan duidelijke gedragscodes moeten houden?
Natuurlijk, aan elke vorm van toezicht / gedragscode / certificering zitten haken en ogen. Dat geldt zeker ook op het terrein van de media, die een hoge mate van onafhankelijkheid en kritisch gehalte dienen te hebben.
Genoemde pavlovreacties slaan echter elke discussie over toezicht / gedragscode / certificering van de (serieuze) journalistiek dood, nog voordat er iets is uitgewerkt. Dat heeft tot gevolg dat de misstanden in de media, en de non-journalistiek waar we nu vaak mee te maken hebben blijven voortbestaan. Door bijna alles in de media onder de noemer van journalistieke vrijheid te brengen verpesten de beunhazen het voor de echte professionals en krijgt de burger steeds minder respect voor ‘de’ journalistiek.
Het zou goed zijn om eerst eens naar een goed uitgewerkt voorstel voor toezicht / gedragscode / certificering van de kwaliteitspers te kijken, alvorens “censuur!” en “persbreidel” te roepen. Bestudeer zo’n voorstel, inventariseer de voor- en nadelen (zullen er zijn) van een professioneel ingekaderde journalistiek, weeg die af tegen de grote nadelen en voordelen (zijn er ook?) van een niet ingekaderde en veel te breed gedefinieerde journalistiek met de uitwassen, zoals we nu hebben. Oordeel dan pas en niet op voorhand.
Een serieus beroep als journalist verdient een steviger basis dan “wij journalisten weten wel wat we doen”. We zien het dagelijks: dat valt vies tegen.
Zie ook De absurde mediacratie verklaard.