Bert Ernste – Utrecht | São Paulo • weblog

Brazilië, West-Papua, media en meer

Archive for the ‘imperialisme’ tag

Selectieve opwinding rond onthoofdingen

one comment

Uitstalling van hoofden van de bende van Lampião. Bron Wikipedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Lampi%C3%A3o

Brazilië 1938

In eerste instantie was ik – net als iedereen – geschokt door de onthoofdingsfilmpjes van Islamitische Staat (IS). Toch kreeg ik al snel een ongemakkelijk gevoel bij de nogal pavloviaanse reactie daarop: ‘barbaars’, ‘primitief’, ‘schokkend’. En daarna: ‘bombarderen!’ In het verleden hebben onze bombardementen alleen maar ellende gebracht.

De verontwaardiging over de onthoofdingen door IS kwam pas op, toen er Westerlingen werden onthoofd. Eerdere onthoofdingen in Syrië van een aantal niet-Westerse gevangenen door de Free Syrian Army (vermeend gematigde rebellen waarmee het Westen zaken doet in de strijd tegen het bewind van president Assad) kregen in het Westen geen (media)aandacht. Dat is cynisch.

Ook is de nadruk op de barbaarsheid van dood door onthoofding nogal selectief. Is de dood van onschuldige burgers door aanvallen met drones, of door ongerichte bombardementen minder erg?

Onthoofdingen spreken onze angsten meer aan dan technologische oorlogvoering, waarbij de schutter op afstand blijft: hoog in de lucht bij bombardementen (naderhand een biertje in de kantine van de basis), ver weg aan de andere kant van de wereld in het geval van drones (als de dienst erop zit, gewoon naar huis), of vele kilometers ver op een schip in het geval van kruisraketten. Door van ver komende stukken metaal uiteen gereten te worden, is net zo erg als van dichtbij vermoord te worden.

Ongemakkelijk is ook de suggestie van veel politici en media dat deze onthoofdingen specifiek zijn voor deze terroristische groepering. De boodschap (vaak impliciet, maar ook expliciet) is dat de daders primitief en barbaars zijn. Kortom: onmensen. In hun motieven hoef je je dan niet meer te verdiepen. IS is evenwel alles behalve primitief en gaat weloverwogen te werk.

Onthoofdingen komen ook in onze geschiedenis volop voor. In 1945 onthoofdden Amerikanen een Japanner en poseerden met het afgehakte hoofd uitgestald op een tank. In 1991 deden Amerikanen hetzelfde met een Irakees. Tot in de jaren zestig gebruikten de Europeanen in hun koloniën onthoofdingen om vrijheidsbewegingen af te schrikken. Meer over onthoofdingen in de geschiedenis hier en hier.

Velen zullen het bovenstaande lezen als het goedpraten van de onthoofdingen. Dat is natuurlijk klinkklare onzin. Het doden van onschuldige burgers is nooit en te nimmer goed te praten. Laten we onze (media)aandacht en onze verontwaardiging echter niet beperken tot onthoofde onschuldige Westerse burgers.  Meer.

De foto hierboven uit 1938 is gemaakt in Brazilië waar de autoriteiten lang jacht maakten op de bende van Lampião en Maria Bonita (Mooie Maria). De bendeleden werden onthoofd en de hoofden tentoongesteld.

Meer commentaren

Koloniaal verleden 4: wijn

leave a comment

Foto van fles wijn De wijn op deze foto kwam ik in de jaren ’80 van vorige eeuw al tegen in Lissabon. De wijn is genoemd naar Pedro Álvares Cabral, die de ontdekker heet te zijn van Brazilië.

‘Hé, het koloniale verleden’, dacht ik toen, net zoals eerder dit jaar, toen ik bij de koffie na een lunch in Brazilië een suikerzakje kreeg met het type schepen waarmee Álvares Cabral waarschijnlijk zijn reis naar Brazilië maakte.

De wijn op de foto is een vinho verde, een jonge wijn uit het noorden van Portugal, die licht mousserend is. De witte variant kan op een warme dag zeer verfrissend zijn, maar ik ben nooit een liefhebber geworden van de vinho verde.

Meer koloniale sporen:

Winkel voor koloniale hoeden in Lissabon

Winkel met koloniale waren in Porto

Meer koloniale geschiedenis | Meer foto’s

Koloniaal verleden 3: caravelas

leave a comment

Foto van kopje koffie en suikerzakje

Itanhaém (SP) Brazilië 2014

Soms stuit je ineens, zo maar bij het kopje koffie na de lunch, op het koloniale verleden van een land. Dit suikerzakje eert de caravelas (karvelen), waarmee de Portugezen hun koloniale wereldrijk stichtten.

De caravela was een zeer goed manoevreerbaar zeilschip, waarmee de Portugezen veel van hun grote ontdekkingsreizen in de vijftiende en zestiende eeuw deden. Net als Nederland vestigde Portugal een wereldwijd koloniaal rijk, met vestigingen in Afrika, het verre oosten en als grootste kolonie Brazilië.

Brazilië riep in 1822 de onafhankelijkheid uit onder leiding van de prins-regent Dom Pedro, zoon van de Portugese koning. In 1825 erkende Portugal de onafhankelijkheid van Brazilië.

Eerder op dit webblog een paar andere koloniale sporen: winkel voor koloniale hoeden in Lissabon en een winkel met koloniale waren in Porto.

Meer koloniaal verleden op dit blog

>

Meer koloniale geschiedenis | Meer foto’s

Afrika’s rijke geschiedenis

leave a comment

Foto gebouw Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren, België

Tervuren (België) 2009

Foto van Afrikaans maskerHet Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in het Belgische Tervuren is een ouderwets museum, waar objecten uit centraal Afrika tentoongesteld worden zonder veel context, zoals dat in voeger tijden gebeurde. Althans, zo was het in 2009. Dat maakt het overigens zeker niet minder interessant. De tentoonstelling doet je sterk beseffen dat Afrika veel meer kunst en cultuur kent dan de meeste mensen denken. Hiernaast een van de indrukwekkende maskers uit de tentoonstelling. (Groter door erop te klikken.)

Afrika is veel minder ‘primitief’ dan de beeldvorming in het Westen doet voorkomen. Toen de Europeanen er arriveerden waren er complexe samenlevingen:

Zo schreef de Spaans-Marokkaanse schrijver en reiziger Leo Africanus, toen hij in 1510 en 1513 Timboektoe, het toenmalige centrum van de wetenschap (groter dan Londen), bezocht:

“Er zijn hier veel dokters, rechters, priesters en andere geleerde mannen, die goed onderhouden worden door de koning. Verschillende manuscripten en geschreven boeken worden hiernaartoe gebracht uit Barbarie (Marokko) en verkocht voor meer geld dan welk ander handelswaar dan ook.”

Over de stad Benin schreef Piet van Huijs in 1602:

“De belangrijkste stad Benin is heel groot. Als je de stad binnengaat, kom je in een grote brede straat, waarvan men zegt dat hij vier kilometer lang is. Bij de poort waardoor ik binnenkwam, zag ik een hele hoge muur, heel dik, die van aarde was gemaakt. Deze muur omringt de stad volledig. De huizen in deze stad zijn heel netjes en liggen dicht bij elkaar, net zoals in Holland. Het paleis van de koning is heel groot. Er zijn eindeloos grote binnenplaatsen. De mensen werken heel hard en zijn schoon. Benin doet me in veel opzichten aan Amsterdam denken, al is Amsterdam vuiler en zijn de mensen er minder eerlijk.”

Poster van de opening van het museumInteressant was ook de opgezette olifant in het museum. Je komt gewoonlijk niet zo dicht bij zo’n groot dier. Er stond een uitleg bij over de bouw van dat ding. Als ik mij goed herinner een enorm houten skelet en vulling van stro. De plezierjacht op olifanten zien we nu terecht in een ander daglicht, maar zo dicht bij een opgezette olifant staan is een bijzondere ervaring.

Alles bij elkaar een prachtig museum: mooie kunst in een zeer fraai en sfeervol gebouw in een mooi park. Een bezoek meer dan waard.

Het museum is het permanente vervolg op de tijdelijke Koloniale tentoonstelling, die onderdeel was van de in België gehouden Wereldtentoonstelling van 1897. Het huidige museum werd in 1910 geopend. Het was een initiatief van koning Leopold II, wiens belangstelling voor Afrika nare trekken had. Hij wordt wel de slager van de Congo genoemd vanwege het schrikbewind dat hij daar voerde.

Aanvulling december 2019:

> Omstreden koloniaal museum België heropend (NRC).

> Koloniaal museum is ont-Leopold (NRC).

Written by Bert Ernste

april 4th, 2013 at 9:24 am

Donja Saskia en haar prins. Roman over Nederlands Brazilië

leave a comment

Omslag boek Donja Saskia en haar prinsIn de zeventiende eeuw tijdens de Tachtigjarige Oorlog leek het er even op dat Brazilië een Nederlandse kolonie zou worden. Dat was althans het streven van de Heren XIX, de bewindvoerders van de West-Indische Compagnie (WIC), toen Portugal onder de Spaanse kroon viel. Voor het toenmalige ‘Nederland’, de Zeven Provinciën die in de Tachtigjarige Oorlog voor onafhankelijkheid vochten tegen Spanje, een uitgelezen kans om ook de Portugese -nu Spaanse- koloniën in te pikken. Er waren zelfs plannen om te komen tot een heuse ‘volksplanting’, al bleven die plannen uiteindelijk achter bij de wens voor snel rendement.

In Nederlandse geschiedenisboeken komt deze Braziliaans-Hollandse geschiedenis er bekaaid vanaf. Op zich wel logisch, waar er veel te vertellen valt over de strijd in Europa tegen de Spanjaarden. Als standaardwerk over de Nederlandse periode in Brazilië geldt het boek van de Britse historicus Charles Boxer De Nederlanders in Brazilië 1624-1654.

Ook in de Nederlandse literatuur kom je maar weinig boeken tegen over, of geïnspireerd door Hollands Brazilië. Niet zo lang geleden verscheen Achter het riet van Vinco David, waarvan ik dacht dat het de eerste en enige Nederlandse roman spelend in Nederlands Brazilië was. Bij toeval vond ik evenwel Donja Saskia en haar prins van P.J. Risseeuw uit 1975. Het verhaalt van een vondelinge, Saskia, die om haar verre te houden van een verliefde rijke jonkheer naar een suikerplantage in Nederlands Brazilië wordt gestuurd. Ze reist daarheen met hetzelfde schip als Johan Maurits van Nassau-Siegen, die als gouverneur orde op zaken moest stellen in Nederlands Brazilië, waar de Portugezen zich nog steeds verzetten tegen de Hollandse bezetting en de losbandigheid hoogtij vierde.

Het aardige van Donja Saskia en haar prins is dat een groot deel van het boek bestaat uit de verslagen van de geheimschrijver van de gouverneur. Persoonlijke secretaris zouden we nu waarschijnlijk zeggen. Daardoor biedt het boek een aardige en (voor zover ik dat kan beoordelen) getrouwe weerslag van de Nederlandse geschiedenis in Brazilië. Johan Maurits toog naar Brazilië gewapend met het Braziliaanse handboek van Johannes de Laet, recent opnieuw uitgegeven onder de titel Suiker, verfhout & tabak.

In het gevolg van Johan Maurits reisden kunstenaars en wetenschappers mee die Brazilië in beeld moesten brengen. Willem Piso en Georg Markgraf brachten de plantenwereld in kaart, en schilders als Frans PostZacharias Wagener en Albert Eckhout schilderden het exotische landschap, de lokale bewoners en de illustraties bij de plantenbeschrijvingen in de Historia Naturalis Brasiliae. Op Wagener na spelen deze historische figuren allemaal een rol in Donja Saskia en haar prins.

Omslag boek Suiker, verfhout & tabakInteressant detail is dat in dit boek onder ‘Brazilianen’ uitsluitend de inheemse (indiaanse) bevolking wordt verstaan. Dat is natuurlijk correct, zeker aan het begin van de zeventiende eeuw, toen de immigratie in Brazilië nog maar in de kinderschoenen stond.

Donja Saskia en haar prins vertelt van de veld- en zeeslagen, die Johan Maurits levert met de Portugezen/Spanjaarden, maar ook van de (godsdienst)vrijheid die de gouverneur aan de verschillende gezindten, katholieken, protestanten en joden geeft. De Nederlandse protestantse dominees protesteren wel, maar Johan Maurits ziet goed in dat onderdrukking van vooral de katholieken alleen maar tot aanhoudende conflicten met de Portugezen kan leiden en die heeft hij nodig om de suikerplantages gaande te houden. Johan Maurits stelt zelfs een soort parlement in, waarin alle bevolkingsgroepen zitting hebben. Voor die tijd vooruitstrevend, al wordt de rol van Johan Maurits als verlichte geest ook wel wat overschat. De Indianen werden vrij gesteld van slavernij, maar slaven uit Afrika waren nodig om het werk te doen op de suikerplantages. Ondertussen werd Johan Maurits rijk. In Den Haag liet hij het Mauritshuis bouwen.

De West-Indische Compagnie stuurde steeds te weinig troepen en schepen om de Portugezen definitief te verslaan en toen Portugal weer onafhankelijk werd, verdween de grondslag voor de strijd tussen beide mogendheden.

Naast het historische verhaal uit de verslagen van de secretaris vertelt Donja Saskia en haar prins natuurlijk het verhaal van Saskia Vondelinge. Dat is een traditioneel verhaaltje van een weeskind dat ineens van een edele familie blijkt te zijn en dan met een hooggeplaatst persoon kan trouwen, nadat menig man reeds een oogje op haar had laten vallen. De menging van de verslagen van de geheimschrijver van de gouverneur met dat verhaal van het weeskind Saskia is helaas wat onevenwichtig, ook qua stijl.

Kortom: voor in Brazilië geïnteresseerde lezers aardig om te lezen, zeker omdat de verslagen van de secretaris de geschiedenis van Nederlands Brazilië goed volgen, maar niet zo’n goed boek.

Meer boeken BraziliëMeer Brazilië

Nederland druipt af

leave a comment

Omslag boekSchrijver F. Spinger, pseudoniem van Carel Jan Schneider, schreef Met stille trom. Een journaal, een boek over de nadagen van het Nederlandse koloniale bestuur in Nieuw-Guinea. Het is dit jaar vijftig jaar geleden dat Nederland haar laatste kolonie in de Oost, Nederlands Nieuw-Guinea kwijt raakte. Indonesië nam de macht over na een kort tussenbewind van de Verenigde Naties.

Met stille trom zou al in 1963 verschijnen, maar Springer vond toen dat het boek te veel over de Nederlanders ging en te weinig over het lot van de papua’s. “In plaats daarvan had ik (…) volstaan met het luchtige schetsen van enig lokaal gekissebis tussen bestuursambtenaren, zendelingen, en nog wat rare vogels, en een enkele blote krijger met peniskoker en pijl-en-boog voor de couleur locale”, schreef Springer kort voor zijn dood in het voorwoord van het nu alsnog verschenen boek. Hij begrijpt niet meer waarom hij het boek toen niet wilde publiceren: “Ik had juist toen de kans moeten grijpen om het publiek te laten weten hoe wij op onze onooglijke bestuurspostjes verbeten onze plicht tegenover de aan ons toevertrouwde Papoea’s bleven doen, al hadden de grote buitenwereld en ook het moederland ons allang opgegeven.”

Het is waar dat Met stille trom vooral over de kolonialen gaat en niet over de gekoloniseerden. Het is evenwel een fraaie beschrijving van wat Nederland in Nieuw-Guinea probeerde te bewerkstelligen: een ordelijke dekolonisatie met een machtsoverdracht aan de lokale bevolking. Dat Nederland daar pas onder druk van de naoorlogse dekolonisatie in de wereld mee was begonnen, laten we hier maar buiten beschouwing.

Het lijkt inmiddels ver weg, die koloniale tijd. Toch is het pas 50 jaar geleden dat Nederland roemloos vertrok uit Nieuw-Guinea en het gebied overdroeg aan Indonesië dat er sedertdien de mensenrechten op grove wijze schendt. We mogen onze eigen geschiedenis niet vergeten. Alleen daarom al is dit boek het lezen waard: om ons rekenschap te geven van wat Nederland op Nieuw-Guinea deed (en naliet). Ook is het een document over een voorbije wereld, waarin met weinig middelen geprobeerd werd een land op te bouwen. En gewoon een mooi boek.

Springer hield bij de dodenherdenking op 4 mei 2002 een toespraak met de titel Nooit vergeten. Daaruit deze passages:

Nooit vergeten

Een regel van de dichter Hans Lodeizen:

Deze oude vieze wereld
Die kun je gerust weggooien …

Simpele woorden die mij vaak te binnen schieten:

Deze oude vieze wereld

Waarom blijft de aardbol van ons gewoon verder draaien terwijl zijn bewoners sinds mensenheugenis hun uiterste best doen om deze planeet en zichzelf het leven onmogelijk te maken? Sinds mensenheugenis, want er is niets nieuws onder de zon, zei Prediker, misschien wel de grootste dichter die ons op schrift is overgeleverd. En willen wij leren van vorige geslachten?

Vergeet het maar, zou je uit zijn nuchtere, illusieloze woorden kunnen opmaken.

Dichters zijn het geweten van een volk, dus moeten wij goed naar hen luisteren, maar ook Prediker wist, dat er altijd mensen zullen zijn, die tegen de stroom inroeien, die zich verzetten tegen verdrukking, onderdrukking, onrechtvaardigheid; die liefde boven haat stellen, en vrijheid boven alles.

Niet alleen vandaag rijzen uit mijn herinnering gestalten op van mensen die voor mij een soort gids zijn geworden in ‘de krankzinnigheid die Leven heet’ (zoals schrijver Marcellus Emants ons bestaan op aarde heeft genoemd).

(…)

Obeth Pattipeme, Papoea, mantri-verpleger in de Baliemvallei op Nieuw-Guinea, geliefd bij de bergbevolking, stond in februari 1962, niet lang voor het einde van het Nederlands gezag over dat eiland, naast het vliegtuigje dat ons gezinnetje naar het toenmalige Hollandia zou brengen.

En hij zei, ten afscheid:
‘Wij papoea’s zullen eens vrij worden, wat er ook gebeurt, hoe lang het ook duurt, en wij zullen elkaar terugzien.’

Ik hoor mijn dochtertje nog, dat Obeths been omklemd hield: ‘Obeth moet mee, Obeth moet met ons mee …’ Later is hij, met andere voorvechters van een Vrij Papoea, vermoord in de jungle.

Obeth Pattipeme, nooit vergeten.

F. Springer, Met stille trom Een journaal, Querido (2012)
F. Springer, Nooit vergeten, Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek & Nationaal Comité 4 en 5 mei (2002)

Meer boeken West Papua | Nieuw-Guinea

Meer West Papua

Samenleven met de indianen

leave a comment

Kaart van Brazilië met indianenAls we nu aan de koloniale wereldrijken denken, denken we aan overheersing: Europese mogendheden, die grote delen van de niet-Europese wereld bestuurden. Dat beeld is natuurlijk correct, maar voor het zover was waren er andere vormen van omgang met de lokale bevolking van de (voor Europeanen) nieuw ontdekte gebieden.

Aanvankelijk waren de Europese kolonisten een zeer kleine meerderheid en was er veel uitwisseling met de lokale bevolking. In Brazilië integreerden sommige indianen in de koloniale gemeenschap en noemden zich geen indiaan meer. In een groot gebied rond São Paulo werd eeuwenlang een lingua franca gesproken, die gebaseerd was op de taal van de indianen.

Het blad The Economist publiceerde half december een boeiend verhaal over een Engelse zeeman, die beurtelings met de indianen leefde en en dan weer voor de Portugezen indianen ronselde om als slaven op de suikerplantages in Brazilië te werken. Een fascinerende geschiedenis!

Meer koloniale geschiedenis | Meer Brazilië

Written by Bert Ernste

december 29th, 2011 at 8:37 pm

Verhalen van de eilanden

leave a comment

Omslag boekIn het voormalige Portugese koloniale rijk namen de Kaapverdische eilanden een bijzondere plek in. Toen de Portugezen er aankwamen, waren de eilanden onbewoond en de Portugezen wilden er -net als op de Azoren- een volledig blanke kolonie vestigen. Het eiland Santiago werd evenwel een doorvoerhaven van slaven, waardoor een grote zwarte bevolkingsgroep ontstond. De tien eilanden van de archipel zijn onderling sterk verschillend. De roman Aan de familie Trago van Germano Almeida speelt zich af op Boa Vista, een dor eiland dat wel wat op een woestijn lijkt. Zout is de enige natuurlijke hulpbron van het eiland. Armoede is op Boa Vista dan ook troef, maar de bevolking is volgens Almeida, die zelf van São Vicente is, verrassend opgewekt en vol humor. Heel anders dan de Portugezen met hun fado en saudade. São Vicente is het meest kosmopolitisch van de eilanden van Kaapverdië.

Aan de familie Trago is de tweede roman van Almeida, die in het Nederlands is vertaald. De ander is Het testament van senhor Araújo. Aan de familie Trago vertelt het verhaal van Pedro Trago, die zich volgens eigen zeggen vanwege een vrouw (of was het vanwege een paard?) op Boa Vista vestigt en daar een in- en exportbedrijf vestigt. De verteller, een nakomeling van Pedro Trago, probeert de familiegeschiedenis te reconstrueren. Dat valt niet mee, want de herinnering van de mensen rond Pedro Trago verschilt nogal en niet alles wordt verteld.

Zo weet de verteller niet zeker of hij een kleinzoon van Pedro Trago is, of een achterkleinzoon. Hij is de kleinzoon van een dienstmeisje van de Trago’s, maar het is niet helemaal duidelijk of zijn vader verwekt is door de oude Pedro, of door diens zoon Sefarim. Pedro Trago wordt met het klimmen van de jaren seniel en steeds hitsiger, waardoor het uiteindelijk noodzakelijk wordt om hem op te sluiten. Later in het boek zien we het verval van de eens zo grote Pedro Trago. Waar de verteller de werkelijkheid niet geheel kan achterhalen, vult hij die aan met zijn fantasie, die dan achteraf vaak ook nog blijkt te kloppen.

Dat levert een boeiend portret op van de samenleving van Boa Vista en Kaapverdië. Duidelijk anders dan in het moederland, anders ook dan in de rest van Portugees Afrika, voor wie boeken uit Angola en Moçambique leest. Interessant is bijvoorbeeld hoe de bevolking van Boa Vista uit Portugal gedeporteerde tegenstanders (onder andere Vrijmetselaars) van het regime in Portugal, de Estado Novo van Salazar, met veel achting (het zijn toch Portugezen) en interesse ontvangt. Men is in Kaapverdië ver van het moederland en de politieke strijd verwijderd.

Aan de familie Trago gaat, ook volgens de schrijver, uiteindelijk niet zo zeer over de familie Trago, maar over de cultuur van Boa Vista en Kaapverdië. Uit de onderling vaak verschillende verhalen van de betrokkenen ontstaat geleidelijk een beeld van het leven op Boa Vista met zijn overspel, de grote familiebanden en de kleinheid van een eilandsamenleving.

Almeida zei jaren terug bij een bezoek aan Rotterdam, waar veel Kaapverdianen wonen, dat hij het van groot belang vindt om de herinnering aan de cultuur van Kaapverdië te bewaren, vooral sinds in de jaren negentig een partij aan de macht kwam, die door liberalisering en privatisering veel cultuur kapot heeft gemaakt.

Kaapverdië heeft zich altijd moeten richten op het buitenland. Het was doorvoerhaven van de slavenhandel, later diende het als tussenstop voor de grote vaart en voor tussenlandingen voor vluchten vanuit Europa naar Zuid-Amerika. Nu die tussenstops niet meer nodig zijn, zoekt Kaapverdië het in het toerisme. Almeida zei in Rotterdam dat hij daar gemengde gevoelens over had. De mensen in zijn boeken zijn arm, maar netjes gekleed en zelfbewust. Die trots slijt nu weg onder invloed van het toerisme. Vroeger kende Kaapverdië geen bedelaars, nu wel.

Aan de familie Trago is een mooi, kabbelend boek, zonder groots drama, hoewel er genoeg gebeurt. Germano Almeida noemt zich dan ook liever verhalenverteller dan schrijver. Schrijver vindt hij een pretentieuze term.

Germano Almeida, Aan de familie Trago, De Geus € 7,90 (paperback).

Blik op Portugal oktober 2011

Meer Portugal | Meer koloniale geschiedenis

Written by Bert Ernste

oktober 10th, 2011 at 11:39 am

Koloniaal verleden (2)

3 comments

Foto winkel met koloniale waren

Winkel met koloniale waar

Porto 1983

Meer foto’s

Written by Bert Ernste

oktober 3rd, 2011 at 9:09 am

Koloniaal verleden (1)

leave a comment

Foto hoedenwinkel

‘Koloniale hoeden’

Lissabon 1983

Meer foto’s

Written by Bert Ernste

oktober 2nd, 2011 at 8:49 am