Vandaag is de nationale herdenking 15 augustus 1945, de dag dat Japan capituleerde en er een einde kwam aan de tweede wereldoorlog. Eurocentrisch als we zijn, vergeten we vaak dat die oorlog niet eindigde met de capitulatie van de Duitsers en het einde van de Duitse bezetting.
Een bijzondere episode van die tweede wereldoorlog in de Oost was de guerrillastrijd van de groep van kapitein Willemsz Geeroms, die uit handen van de Japanse bezettingsmacht op Nederlands Nieuw-Guinea wist te blijven, ondanks de uiterst zware omstandigheden. (Tweede wereldoorlog in Nieuw-Guinea)
Na de capitulatie van Japan riep Indonesië op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit, waarop Nederland antwoordde met de zogenoemde politionele acties, een eufemisme voor (koloniale) oorlog. In die oorlog sneuvelde de 21-jarige Van Eckeveld van het monument op de foto hierboven.
Voor veel mensen lijkt de geschiedenis van ‘ons’ Nederlands Indië steeds verder weg te geraken.
In 1961 stelde Nederland als de koloniale macht in West Papua (het toenmalige Nederlands Nieuw-Guinea) die vlag, een volkslied en een volksvertegenwoordiging in met de bedoeling het gebied voor te bereiden op onafhankelijkheid. Ik woonde toen als kind in Nederlands Nieuw-Guinea en kreeg een klein beetje mee van de spanningen rond het gebied.
Nederlands Nieuw-Guinea was Hollands laatste kolonie in ‘de Oost’. In 1828 werd bij proclamatie namens koning Willem I een deel van de westelijke helft van het eiland in bezit genomen. Later werd het namens Nederland opgeëiste gebied nog uitgebreid. Tot 1962 bleef de westelijke helft van Nieuw-Guinea onder Nederlands koloniaal gezag. Toen Nederlands Indië na de tweede wereldoorlog onder de naam Indonesië onafhankelijk werd, bleef Nederlands Nieuw-Guinea buiten de overdracht.
Indonesië bleef het gebied echter opeisen en zette die eis ook militaire kracht bij. Nederland zag na de tweede wereldoorlog, waarin Nieuw-Guinea bezet was door Japan, dat de wereld dekoloniseerde en begon een ambitieus programma om Nederlands Nieuw-Guinea voor te bereiden op onafhankelijkheid. Overigens ook uit opportunisme: om de Nederlandse aanspraken op het gebied nog een tijd te kunnen doen gelden.
Uit vrees dat Indonesië communistisch zou worden (het is de tijd van de ‘koude oorlog’), wilde de Verenigde Staten Nederland niet steunen in haar aanspraken. In 1962 droeg Nederland onder internationale druk het gezag over aan de Verenigde Naties. In 1963 kreeg Indonesië het bewind over het gebied onder de voorwaarde dat het een volksstemming zou houden waarbij de bevolking zich uit kon spreken voor of tegen die aansluiting.
Die zogenoemde Daad van Vrije Keuze in 1969 was doorgestoken kaart, waarbij een aantal zorgvuldig gekozen kiesmannen onder zware druk van Indonesië vóór aansluiting bij Indonesië stemden. Sindsdien is West Papua in wezen opnieuw gekoloniseerd, nu door Indonesië, dat de oorspronkelijke bevolking zwaar onderdrukt. Het hijsen van de Morgenster is verboden.
Sedertdien horen we maar weinig over het gebied. Door Indonesische censuur, maar ook omdat we deze koloniale geschiedenis liever lijken te vergeten.
In mijn jeugd was zaterdagavond spelletjesavond. Vaak speelden we dan mahjong. Dan ging het kistje hierboven open en werden de stenen opgesteld.
Dit mahjongspel is waarschijnlijk door mijn grootouders meegenomen uit Nederlands Indië waar ze een aantal jaren woonden. Later kwam de televisie en raakte de klad in onze spelletjesavonden. Best jammer.
De stenen van bot en bamboe waren fraai gegraveerd (hieronder). (Kleine foto’s groter door erop te klikken.)
Na Sinterklaas in Nederlands Indië, gisteren op dit weblog, vierde de 1 Divisie 7 December in 1947 (vandaag 75 jaar geleden) te Bandoeng drie dagen lang (‘luisterrijk’) hun tweede naamdag. Mijn oom, W.A. van Tiel (*1916 Gorinchem – †2012 Terborg), was blijkbaar ‘EEREGAST’.
In het Herinneringsalbum Verbindingsafd. 1 Div. 7 Dec. kwam ik bovenstaande foto tegen van Sinterklaas bij militairen, die naar Nederlands Indië waren gestuurd voor de politionele acties tegen de onafhankelijkheid van Indonesië.
In een ander boek over de 7 December Divisie in Indië lees ik:
Maar ondanks alles wordt het St. Nicolaas.
De tweede St. Nicolaas in de tropen. In cantines, hospitalen, en op de buitenposten is het feest. Maar niet overal. Op de onveilige wegen schuiven de convooien voorzichtig naar hun bestemming. In de buurt van Deudeul worstelt een colonne urenlang met zes vernielde bruggen, talloze wegversperringen en afgravingen. En uit Tjikatomas vertrekt een kleine patrouille om een zwaargewonde naar Tasikmalaja te brengen. De avond tevoren hebben een man of zes met klewangs de wacht aangevallen.
(…)
En de generaal rijdt met een stafcar vol speculaas naar de buitenposten.
Bron citaat hierboven: Wij werden geroepen. De geschiedenis van de 7 December Divisie, met zweten en zwoegen geschreven door twintigduizend Nederlandse mannen, in inkt geboekstaafd door Alfred van Sprang
Het herinneringsalbum vond ik in de nalatenschap van mijn oom W.A. van Tiel (*1916 Gorinchem – †2012 Terborg). Na de oorlog werd hij naar Nederlands Indië gezonden met de Verbindingsafdeling van de 1e Divisie 7 december. Hieronder een wapenschildje van de divisie dat ik tussen zijn spullen vond, waarschijnlijk van een reünie in de jaren 1960.
Vandaag is het zestig jaar geleden dat ik met mijn moeder, broer en zussen vertrok uit Nederlands Nieuw-Guinea met een DC8 van de KLM zoals die van de foto. (Deze foto is niet van mijn hand, maar komt van deze website.)
We hadden langer zullen blijven, maar Indonesië, dat het gebied opeiste, werd steeds dreigender. Omdat 17 augustus de dag is dat Indonesië de onafhankelijkheid uitriep (in 1945), werd gevreesd dat juist onze vlucht misschien doelwit zou zijn van een actie door Indonesië.
Jachtvliegtuigen van de Nederlandse luchtmacht begeleidden ons daarom op het eerste stuk van de vlucht. Voor de elfjarige knaap die ik toen was, een spannend avontuur. ‘Mama, ik kan de piloot zien zitten!’ Wat er allemaal speelde, besefte ik natuurlijk maar ten dele.
Mijn vader bleef nog wat langer. Hij werkte bij de staf van het Korps Mariniers.
Bij de formele machtsoverdracht van Nederlands Indië in 1949 was Nederlands Nieuw-Guinea tegen de wil van Indonesië buiten de overdracht gehouden. Het bleef het gebied opeisen.
Onder dreiging van een invasie en internationale druk (men vreesde dat Indonesië zich anders in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie zou komen) droeg Nederland in 1962 de macht over aan een tijdelijke VN-macht (UNTEA). In 1963 nam Indonesië het gebied definitief over. Een volksstemming in 1969 werd zwaar gemanipuleerd, wat de wereldgemeenschap aanvaardde ten koste van de lokale bevolking die nu onderdrukt wordt en waarvan velen streven naar onafhankelijkheid van Indonesië.
De postbode op Java, die gisteren op dit weblog stond, deed mij denken aan het feit dat je vroeger niet veel contact kon hebben met familie of vrienden die ver weg woonden. Telefoneren met verre oorden was vaak gewoon onmogelijk en als het al kon voor veel mensen te duur. Dus moest men het doen met brieven die er vaak lang over deden.
Gaandeweg kwam daar verandering in. In 1916 werden de eerste aanzetten gegeven voor een radioverbinding tussen Nederland en Nederlands Indië, maar pas in 1929 werd het mogelijk om de menselijke stem die afstand te laten overbruggen. Zie de advertentie hierboven. Interessante geschiedenis. >Hier meer
Voor mensen die toen voor het eerst weer de stem van een dierbare konden horen was het wel wennen, zoals bezongen door Willy Derby in deze smartlap (tekst onder de video):
Hallo! Bandoeng!
’t Kleine moedertje stond bevend
Op het telegraafkantoor
Vriendelijk sprak de ambtenaar: “Juffrouw
Aanstonds geeft Bandoeng gehoor”
Trillend op haar stramme benen
Greep zij naar de microfoon
En toen hoorde zij, o wonder
Zacht de stem van haren zoon
Hallo, Bandoeng
“Ja moeder, hier ben ik”
“Dag lieve jongen,” zegt zij, met een snik
Hallo, hallo
“Hoe gaat het ouwe vrouw”
Dan zegt ze alleen
“Ik verlang zo erg naar jou”
“Lieve jongen,” zegt ze teder
“Ik heb maanden lang gespaard
’t Was me, om jou te kunnen spreken
M’n allerlaatste gulden waard”
En ontroerd zegt hij dan: “Moeder
Nog vier jaar, dan is het om
Oudjelief, wat zal ‘k je pakken
Als ik weer in Holland kom”
Hallo, Bandoeng
“Ja moeder, hier ben ik”
“Dag lieve jongen,” zegt zij, met een snik
Hallo, hallo
“Hoe gaat het ouwe vrouw”
Dan zegt ze alleen
“Ik verlang zo erg naar jou”
“Jongenlief,” vraagt ze, “hoe gaat het
Met je kleine, bruine vrouw”
“Best hoor,” zegt hij, en wij spreken
Elke dag hier over jou
En m’n kleuters zeggen ’s avonds
Voor ’t gaan slapen ’n schietgebed
Voor hun onbekende opoe
Met ’n kus op jouw portret
Hallo, Bandoeng
“Ja moeder, hier ben ik”
“Dag lieve jongen,” zegt zij, met een snik
Hallo, hallo
“Hoe gaat het ouwe vrouw”
Dan zegt ze alleen
“Ik verlang zo erg naar jou”
“Wacht eens, moeder,” zegt hij lachend
“‘k Bracht mijn jongste zoontje mee”
Even later hoort ze duidelijk
“Opoelief, tabe, tabe”
Maar dan wordt het haar te machtig
Zachtjes fluistert ze: “O Heer
Dank, dat ‘k dat heb mogen horen”
En dan valt ze wenend neer
Hallo! Bandoeng
“Ja moeder, hier ben ik”
Zij antwoordt niet, hij hoort alleen ’n snik
“Hallo, hallo” klinkt over verre zee
Zij is niet meer
En het kindje roept: “tabe”
Postbode op Java (Nederlands Indië) prent uit ca. 1910
Na de brievenbussen van de laatste dagen een postkaart uit koloniale tijden. Daarop een Javaanse postbode (briefbesteller), die op blote voeten de post rondbrengt op Java in Nederland Indië.
Ik kwam hem tegen in het boek De vlinders van Boven-Digoel van Alicia Schrikker (recensie). Daarin onder meer het verhaal van postbode Oesman, die zes maanden gevangen zat omdat hij een pakket verkeerd bezorgde en dat verzwegen zou hebben. Daar klopte niets van, zo blijkt uit het dossier.
Dit familiegraf van enkele van mijn voorouders weerspiegelt Nederlands koloniale verleden.
Mijn overgrootvader Adriaan Willem Glazener (1857-1901) werd in Rotterdam geboren en overleed in Den Haag. Hij werkte als inspecteur der accijnzen in Nederlands Indië.
Ook mijn bet-overgrootvader Owen Maurits de Munnick (1841-1915) rust in dit familiegraf. Hij zag het levenslicht in Batavia, Nederlands Indië en werkte in onze kolonie als bestuursambtenaar. Hij eindige zijn loopbaan als gouverneur van West-Sumatra. Hij stond al eerder op deze site.
(Foto groter door erop te klikken)
Hij ligt hier samen met zijn vrouw Henriëtta Antoinetta de Munnick-Hoogeveen (1850-1920). Zij was geboren in Soerabaja (Oost-Java, Nederlands Indië).
(Foto groter door erop te klikken)
Owen Maurits Bettisworth de Munnick (1917-1921) was maar een kort leven beschoren. De precieze familierelatie is mij onbekend.
Cornelie Micheline Glazener-de Munnick (1872-1948) is de dochter van bovengenoemd echtpaar De Munnick en mijn overgrootmoeder. Zij werd geboren in Amoentai (Borneo, Nederlands Indië). Over haar schreef ik eerder op dit weblog. Zij was getrouwd met de boven genoemde Adriaan Willem Glazener.
Dit is ook het graf van mijn oma Catharina Wilhelmina Diederika Ernste-Glazener (1896-1976), die geboren werd in Fort de Kock (West-Sumatra, Indië) als dochter van Adriaan Willem Glazener en Cornelie Micheline Glazener-de Munnick.
(Foto groter door erop te klikken.)
Op onderstaande foto uit 1926 zijn mijn overgrootmoeder (links) en grootmoeder (midden met mijn grootvader en hun zonen) te zien aan boord van de Indrapoera op weg naar Indië:
Aan boord van de Indrapoera (op weg naar Nederlands Indië) 1926
Op de Utrechtse begraafplaats Kovelswade viel mijn oog op dit grafmonument, dat herinnert aan Nederlands koloniale aanwezigheid in Oost-Azië. Het is het graf van Johannes Everhardus (Johan) Tehupeiorij (Ema [Ambon], 25 juni 1882 – Utrecht, 22 december 1908). Het grafmonument is gemaakt door Thérèse Elise (Thérèse) van Hall (1872–1931). Nog twee foto’s met iets meer detail: