Na Sinterklaas in Nederlands Indië, gisteren op dit weblog, vierde de 1 Divisie 7 December in 1947 (vandaag 75 jaar geleden) te Bandoeng drie dagen lang (‘luisterrijk’) hun tweede naamdag. Mijn oom, W.A. van Tiel (*1916 Gorinchem – †2012 Terborg), was blijkbaar ‘EEREGAST’.
In het Herinneringsalbum Verbindingsafd. 1 Div. 7 Dec. kwam ik bovenstaande foto tegen van Sinterklaas bij militairen, die naar Nederlands Indië waren gestuurd voor de politionele acties tegen de onafhankelijkheid van Indonesië.
In een ander boek over de 7 December Divisie in Indië lees ik:
Maar ondanks alles wordt het St. Nicolaas.
De tweede St. Nicolaas in de tropen. In cantines, hospitalen, en op de buitenposten is het feest. Maar niet overal. Op de onveilige wegen schuiven de convooien voorzichtig naar hun bestemming. In de buurt van Deudeul worstelt een colonne urenlang met zes vernielde bruggen, talloze wegversperringen en afgravingen. En uit Tjikatomas vertrekt een kleine patrouille om een zwaargewonde naar Tasikmalaja te brengen. De avond tevoren hebben een man of zes met klewangs de wacht aangevallen.
(…)
En de generaal rijdt met een stafcar vol speculaas naar de buitenposten.
Bron citaat hierboven: Wij werden geroepen. De geschiedenis van de 7 December Divisie, met zweten en zwoegen geschreven door twintigduizend Nederlandse mannen, in inkt geboekstaafd door Alfred van Sprang
Het herinneringsalbum vond ik in de nalatenschap van mijn oom W.A. van Tiel (*1916 Gorinchem – †2012 Terborg). Na de oorlog werd hij naar Nederlands Indië gezonden met de Verbindingsafdeling van de 1e Divisie 7 december. Hieronder een wapenschildje van de divisie dat ik tussen zijn spullen vond, waarschijnlijk van een reünie in de jaren 1960.
Vandaag is het zestig jaar geleden dat ik met mijn moeder, broer en zussen vertrok uit Nederlands Nieuw-Guinea met een DC8 van de KLM zoals die van de foto. (Deze foto is niet van mijn hand, maar komt van deze website.)
We hadden langer zullen blijven, maar Indonesië, dat het gebied opeiste, werd steeds dreigender. Omdat 17 augustus de dag is dat Indonesië de onafhankelijkheid uitriep (in 1945), werd gevreesd dat juist onze vlucht misschien doelwit zou zijn van een actie door Indonesië.
Jachtvliegtuigen van de Nederlandse luchtmacht begeleidden ons daarom op het eerste stuk van de vlucht. Voor de elfjarige knaap die ik toen was, een spannend avontuur. ‘Mama, ik kan de piloot zien zitten!’ Wat er allemaal speelde, besefte ik natuurlijk maar ten dele.
Mijn vader bleef nog wat langer. Hij werkte bij de staf van het Korps Mariniers.
Bij de formele machtsoverdracht van Nederlands Indië in 1949 was Nederlands Nieuw-Guinea tegen de wil van Indonesië buiten de overdracht gehouden. Het bleef het gebied opeisen.
Onder dreiging van een invasie en internationale druk (men vreesde dat Indonesië zich anders in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie zou komen) droeg Nederland in 1962 de macht over aan een tijdelijke VN-macht (UNTEA). In 1963 nam Indonesië het gebied definitief over. Een volksstemming in 1969 werd zwaar gemanipuleerd, wat de wereldgemeenschap aanvaardde ten koste van de lokale bevolking die nu onderdrukt wordt en waarvan velen streven naar onafhankelijkheid van Indonesië.
De postbode op Java, die gisteren op dit weblog stond, deed mij denken aan het feit dat je vroeger niet veel contact kon hebben met familie of vrienden die ver weg woonden. Telefoneren met verre oorden was vaak gewoon onmogelijk en als het al kon voor veel mensen te duur. Dus moest men het doen met brieven die er vaak lang over deden.
Gaandeweg kwam daar verandering in. In 1916 werden de eerste aanzetten gegeven voor een radioverbinding tussen Nederland en Nederlands Indië, maar pas in 1929 werd het mogelijk om de menselijke stem die afstand te laten overbruggen. Zie de advertentie hierboven. Interessante geschiedenis. >Hier meer
Voor mensen die toen voor het eerst weer de stem van een dierbare konden horen was het wel wennen, zoals bezongen door Willy Derby in deze smartlap (tekst onder de video):
Hallo! Bandoeng!
’t Kleine moedertje stond bevend
Op het telegraafkantoor
Vriendelijk sprak de ambtenaar: “Juffrouw
Aanstonds geeft Bandoeng gehoor”
Trillend op haar stramme benen
Greep zij naar de microfoon
En toen hoorde zij, o wonder
Zacht de stem van haren zoon
Hallo, Bandoeng
“Ja moeder, hier ben ik”
“Dag lieve jongen,” zegt zij, met een snik
Hallo, hallo
“Hoe gaat het ouwe vrouw”
Dan zegt ze alleen
“Ik verlang zo erg naar jou”
“Lieve jongen,” zegt ze teder
“Ik heb maanden lang gespaard
’t Was me, om jou te kunnen spreken
M’n allerlaatste gulden waard”
En ontroerd zegt hij dan: “Moeder
Nog vier jaar, dan is het om
Oudjelief, wat zal ‘k je pakken
Als ik weer in Holland kom”
Hallo, Bandoeng
“Ja moeder, hier ben ik”
“Dag lieve jongen,” zegt zij, met een snik
Hallo, hallo
“Hoe gaat het ouwe vrouw”
Dan zegt ze alleen
“Ik verlang zo erg naar jou”
“Jongenlief,” vraagt ze, “hoe gaat het
Met je kleine, bruine vrouw”
“Best hoor,” zegt hij, en wij spreken
Elke dag hier over jou
En m’n kleuters zeggen ’s avonds
Voor ’t gaan slapen ’n schietgebed
Voor hun onbekende opoe
Met ’n kus op jouw portret
Hallo, Bandoeng
“Ja moeder, hier ben ik”
“Dag lieve jongen,” zegt zij, met een snik
Hallo, hallo
“Hoe gaat het ouwe vrouw”
Dan zegt ze alleen
“Ik verlang zo erg naar jou”
“Wacht eens, moeder,” zegt hij lachend
“‘k Bracht mijn jongste zoontje mee”
Even later hoort ze duidelijk
“Opoelief, tabe, tabe”
Maar dan wordt het haar te machtig
Zachtjes fluistert ze: “O Heer
Dank, dat ‘k dat heb mogen horen”
En dan valt ze wenend neer
Hallo! Bandoeng
“Ja moeder, hier ben ik”
Zij antwoordt niet, hij hoort alleen ’n snik
“Hallo, hallo” klinkt over verre zee
Zij is niet meer
En het kindje roept: “tabe”
Postbode op Java (Nederlands Indië) prent uit ca. 1910
Na de brievenbussen van de laatste dagen een postkaart uit koloniale tijden. Daarop een Javaanse postbode (briefbesteller), die op blote voeten de post rondbrengt op Java in Nederland Indië.
Ik kwam hem tegen in het boek De vlinders van Boven-Digoel van Alicia Schrikker (recensie). Daarin onder meer het verhaal van postbode Oesman, die zes maanden gevangen zat omdat hij een pakket verkeerd bezorgde en dat verzwegen zou hebben. Daar klopte niets van, zo blijkt uit het dossier.
Op de Utrechtse begraafplaats Kovelswade viel mijn oog op dit grafmonument, dat herinnert aan Nederlands koloniale aanwezigheid in Oost-Azië. Het is het graf van Johannes Everhardus (Johan) Tehupeiorij (Ema [Ambon], 25 juni 1882 – Utrecht, 22 december 1908). Het grafmonument is gemaakt door Thérèse Elise (Thérèse) van Hall (1872–1931). Nog twee foto’s met iets meer detail:
Na de tweede wereldoorlog, waarin Nederlands Indië door Japan werd bezet, brandde de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd los. Nederland stuurde militairen en voerde een koloniale oorlog tijdens twee zogenoemde politionele acties.
Op 15 augustus staan we stil bij het einde van de Tweede Wereldoorlog voor het Koninkrijk der Nederlanden en herdenken we alle slachtoffers van de oorlog tegen Japan en de Japanse bezetting van Nederlands-Indië. De oorlogservaringen en de grootschalige ontheemding die volgde werken door tot op de dag van vandaag bij inmiddels 2 miljoen Nederlanders met een Indisch oorlogsverhaal in de familie en ook in onze samenleving als geheel.
NRC Handelsblad publiceerde een mooie serie portretten van mensen, die in die woelige tijd naar Nederland kwamen. Warm aanbevolen.
Als kind woonde ik kort in Nederlands Nieuw-Guinea, Nederlands laatste kolonie in ‘de Oost’. In Manokwari in de zogenoemde Vogelkop en in Hollandia, de hoofdplaats.
Hoe jong ik ook was (11) en hoe kort ons verblijf daar ook duurde (een klein jaar), het was een ervaring die me is bijgebleven. Daarom op dit weblog en op mijn website regelmatig aandacht voor het gebied, dat in 1963 is ingelijfd bij Indonesië. De lokale bevolking plukt er nog steeds de wrange vruchten van.
Ik heb thuis nog steeds diverse souvenirs uit Nieuw-Guinea zoals het houtsnijwerk hierboven, dat helaas door verhuizingen te lijden heeft gehad. De breuken zijn niet zo mooi gelijmd. Voor de herinneringen maakt dat niet veel uit.
Hieronder haarversiering uit Nieuw-Guinea en een postkaart uit de koloniale tijd.
Het zal met deze hutkoffer geweest zijn dat mijn vader in 1950 naar Nederlands Nieuw-Guinea ging met een compagnie mariniers. De leren handgreep is afgescheurd en vervangen door een ijzerdraadje. Dat soort reizen ging toen nog per schip, in dit geval de Tabinta. (Foto van schip afkomstig van Maritiem Digitaal.)
Het werk en verblijf op Nieuw-Guinea beschreef hij in dit artikel. Over een patrouilletocht langs de kust van Nieuw-Guinea maakte hij dit verslag. (Ingekorte, geredigeerde versie van Javapost.)
In 1961 – ’62 werd mijn vader nogmaals naar Nieuw-Guinea gestuurd, dit keer met gezin. Daarover schreef ik dit stuk. Toen ging de reis met het vliegtuig.
Op dit weblog besteede ik eerder aandacht aan zeereizen: