Brussel (België) 2019
Standbeeld van de Hongaarse componist Béla Bartók.
Brazilië, West-Papua, media en meer
Hierboven een standbeeld in Brussel van de beroemde chansonnier Jacques Brel (1928 – 1978).
De foto van Brel komt van Wikipedia.
Amsterdam 2019
Hierboven het hoofdorgel van de Nieuwe Kerk aan de Dam in Amsterdam. De kerk heeft ook nog een zogenoemd transeptorgel (hieronder). Meer over de orgels van de Nieuwe Kerk. De foto’s zijn uit de hand geschoten bij vrij weinig licht.
Amsterdam 2019
Utrecht 2019
Deze foto is gemaakt op de begraafplaats Soestbergen in Utrecht.
Op begraafplaatsen moet ik vaak denken aan het lied Het kerkhof van Jaap Fischer uit 1961 (tekst onder de video):
Ik zoek de rust van een kist, van een lange houten kist.
In een hoekje van een kerkhof, waar geen tuinman komt,
Waar m’n botten stil verrotten en de tijd verstomt.
Zonder drank en sigaretten,
Met wat maden en een mol
Zonder werk om op te letten:
‘k Maak m’n eigen kist wel vol.
En jij komt nooit langs m’n zerk,
Want mijn vlees was zwak, maar mijn botten zijn vast sterk
En de kans bestaat dat dan het deksel opengaat.
En dan zal ik weer vergeten dat ik rust zocht in een kist.
Ik zoek de rust van een kist, van een dorre houten kist
Waar ik stil kan overdenken wat ik hier niet kan,
Met een paar ogen die verdrogen in m’n hersenpan.
Zonder ooit te hoeven eten
Zonder lach en zonder traan
En gerust te kunnen weten:
‘k Houd dit nachthemd altijd aan.
En jij komt nooit langs m’n graf,
Want zonder dat je het weet werd je m’n grootste straf
Want dan kan het heel goed dat ik gewoon naar boven moet.
En dan zal ik weer vergeten dat ik rust zocht in een kist.
Ik zoek de rust van een kist, van een sobere houten kist,
Onder een spotvogel die in een treurwilg ‘Feuille morte’ zingt,
Z’n neus gesloten met z’n poten omdat het lijkt nog stinkt,
Zonder oorlog, zonder vrede,
Zonder moraal, zonder moreel,
Met m’n afgevallen leden
En m’n tanden in m’n keel.
En jij, kom jij ooit in nood,
Dan heb je mij nog altijd ook al ben ik dood,
Want omdat jij het bent staat in m’n testament
Dat je de rotzooi mag verkopen aan een medische student.
Assen (Drenthe) 2016
Enkele jaren terug bezocht ik het Drents Museum, waar toen ook een expositie was gewijd aan Cuby + Blizzards, een in de jaren zestig vermaarde bluesband uit Drenthe.
In Grolloo, waar de band vandaan kwam, is een museum aan de groep gewijd. Daar ben ik nooit geweest.
Window of my eyes, waar de gevel van het Drents Museum op de foto naar verwijst is een prachtig nummer:
Waarschijnlijk kende ik Charles Aznavour van de radio, anders zou ik niet weten waarom het tweede grammofoonplaatje dat ik in mijn jonge jaren kocht, een EP-tje van hem was. Ik vond het prachtig en beplakte het met foto’s van de zanger:
Bericht over zijn dood in NRC.
Een nummer van de EP: J’aime Paris au mois de mai.
São Paulo (SP) Brazilië 2016
In het park Água Branca in São Paulo kwam ik deze musici tegen. Het zijn João do Morro en Pé da Serra. Ze spelen música sertaneja, zeg maar Braziliaanse country & western.
De populaire vorm van música sertaneja kan nogal jengelig zijn, maar er is ook heel goede. Zie mijn eerdere blogposts: Braziliaanse country & western in ere hersteld en Braziliaanse volksmuziek is ook mooi.
Praag (Tsjechië) 2016
Ik kan het niet laten om hier nog maar eens het lied De duiven van Miel Cools aan te halen over standbeelden en duiven. Ik heb er geen gezongen versie van gevonden. Edit: toch nog gevonden. Beluister hier.
De duiven – Miel Cools
De mensen hebben helden
en helden die gaan dood.
Dat vinden mensen jammer
toch houden ze zich groot;
ze vonden het wel zonde,
wel zonde van hun geld,
maar soms komt er een standbeeld
van hun betreurde held:
een bronzen paard met manen
met een monarch erop.
Dan komen alle duiven
en neuken op zijn kop.
De duiven, de duiven,
de duiven van het leven
daarvoor heeft menig grote held
terecht zijn bloed gegeven
en daarom doen de duiven,
de duiven het zo graag
op het hoofd van generalen
of in hun bronzen kraag.
Ze paren op de Willems
de duiven van het land
op schouders van de Willems
en op hun rechterhand.
Ze vrijen op de oren
van Bonapartes hoofd
alsof hij geen miljoenen
van hun jongen had beroofd;
op Franco en op Bismarck
– eens dik met bloed bespat –
nu liefelijk blank gescheten
door de duiven van de stad.
De duiven, de duiven,
de duiven van het leven,
daarvoor heeft menig grote held
terecht zijn bloed gegeven
en daarom doen de duiven,
de duiven zo graag schuin
in de nek van admiralen
of op hun bronzen kruin.
Op Trompen op De Ruyters,
op Karel Vijf van Gent,
op vreemde arme snuiters
die nu geen hond meer kent,
op ’t hoofd van Artevelde,
in Sint-Servaas zijn baard,
in de mijter van paus Pius
is heel wat afgepaard:
op helden van het slagveld,
op helden van de geest
hebben de duiven plechtig
maar stevig doorgekeesd.
De duiven, de duiven,
de duiven van het leven,
daarvoor heeft menig grote held
terecht zijn bloed gegeven
en daarom doen de duiven,
de duiven het zo goed
op de rug van kardinalen
of op hun bronzen hoed.
De held, hij brengt zijn offer
en sneuvelt in de slag,
het volk duikt in de koffer
en raakt hem goed die nacht.
De held, hij brengt zijn offer
en sneuvelt, diep vereerd,
de duif bespringt de doffer
of liever, omgekeerd.
De held verschijnt in marmer,
in brons, in gips, in goud.
De duiven gaan zich warmen,
het leven heeft het koud.
De duiven, de duiven,
de duiven van het leven,
daarvoor heeft menig grote held
terecht zijn bloed gegeven.
Dus, wie zijn bloed wil storten
als held van dood en pijn.
Hij haaste, zich, de duiven
zullen hem dankbaar zijn.